Padre: vertaling Spaans

Spaans

Uitgebreide vertaling voor padre (Spaans) in het Duits

el padre (uno de los padres; papá; progenitor)
der Vater
- Vater [der ~] zelfstandig naamwoord
el padre
Elternteil
- Elternteil [das ~] zelfstandig naamwoord
el padre (sacerdote)
der Priester; der Geistliche
- Priester [der ~] zelfstandig naamwoord
- Geistliche [der ~] zelfstandig naamwoord
el padre (monje; cura; fraile)
der Mönch; die Klosterleute; der Ordensbruder; der Klosterbruder; der Pfleger; der Geistliche
- Mönch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Klosterleute [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ordensbruder [der ~] zelfstandig naamwoord
- Klosterbruder [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pfleger [der ~] zelfstandig naamwoord
- Geistliche [der ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Elternteil	padre
Geistliche	cura; fraile; monje; padre; sacerdote	capellán; cofrade; cura; eclesiástico; guía espiritual; hermano; pastor; pastor protestante; párroco
Klosterbruder	cura; fraile; monje; padre	cofrade; eclesiástico; fraile; guía espiritual; hermano; pastor; religioso
Klosterleute	cura; fraile; monje; padre	hermanos; monjes; religioso; religiosos
Mönch	cura; fraile; monje; padre	fraile; hermano; religioso
Ordensbruder	cura; fraile; monje; padre	fraile; hermano; religioso
Pfleger	cura; fraile; monje; padre	cofrade; hermano
Priester	padre; sacerdote
Vater	padre; papá; progenitor; uno de los padres

padre

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• padre	→ Vater; Pater	↔ Father — term of address for a Christian priest
• padre	→ Vater	↔ father — male parent
• padre	→ Elternteil; Elter	↔ parent — person from whom one is descended
• padre	→ Vater	↔ vader — een mannelijke ouder
• padre	→ Vater	↔ père — Géniteur