Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
realmente:
- sicher; wirklich; gewiß; wahrlich; grundsätzlich; wahrhaftig; wesentlich; sachlich; faktisch; effektiv; essentiell; grundlegend; echt; unverfälscht; in der Tat; einfach; ehrlich; allerdings; wahr; das stimmt; gewiss; gering; winzig; niederträchtig; gemein; kleinlich; mies; banal; gängig; gehässig; verrucht; landläufig; schuftig; falsch; dürftig; fühllos; alltäglich; heimtückisch; schamlos; hinterhältig; hinterlistig; schmählich; tatsächlich; indertat; selbstverständlich; denn; gewohnt; gewöhnlich; ordinär; trivial; wahrhaft; bar; sauber; schier; rein; glatt; pur; fidel
-
Wiktionary:
- realmente → wahrhaftig
- realmente → eigentlich, in der Tat, wirklich, echt, wahrlich
Spaans
Uitgebreide vertaling voor realmente (Spaans) in het Duits
realmente:
-
realmente (verdaderamente)
-
realmente (efectivo; en realidad; de hecho; de veras; verdadero; verdaderamente; real; esencial; en efecto; substancial; factual; fundamental; intrínseco; en el fondo; virtualmente)
wirklich; grundsätzlich; wahrhaftig; wesentlich; sachlich; faktisch; effektiv; essentiell; grundlegend-
wirklich bijvoeglijk naamwoord
-
grundsätzlich bijvoeglijk naamwoord
-
wahrhaftig bijvoeglijk naamwoord
-
wesentlich bijvoeglijk naamwoord
-
sachlich bijvoeglijk naamwoord
-
faktisch bijvoeglijk naamwoord
-
effektiv bijvoeglijk naamwoord
-
essentiell bijvoeglijk naamwoord
-
grundlegend bijvoeglijk naamwoord
-
-
realmente (cierto que sí; de verdad; claro; cierto que; claro que sí)
echt; wahrhaftig; unverfälscht; in der Tat; einfach; ehrlich; allerdings; wahr; das stimmt-
echt bijvoeglijk naamwoord
-
wahrhaftig bijvoeglijk naamwoord
-
unverfälscht bijvoeglijk naamwoord
-
in der Tat bijvoeglijk naamwoord
-
einfach bijvoeglijk naamwoord
-
ehrlich bijvoeglijk naamwoord
-
allerdings bijvoeglijk naamwoord
-
wahr bijvoeglijk naamwoord
-
das stimmt bijvoeglijk naamwoord
-
-
realmente (ciertamente; claro que sí; verdaderamente)
-
realmente (andrajoso; bajo; malo; pequeño; inferior; menos; común; grosero; indigno; bajamente; sencillo; general; guarro; mezquino; limitado; sencillamente; soez; corriente; grave; normalmente; habitual; acostumbrado; vil; simplemente; verdaderamente; ordinario; canalla; francamente; ruin; usual; infame; criminal; indecente; comúnmente; obsceno; módico; harapiento; como siempre; sin más; ignominioso; vilmente; habituado a; deshonroso; oxidante; así como así; innoble; a sotavento)
gering; einfach; winzig; niederträchtig; gemein; kleinlich; mies; banal; gängig; gehässig; verrucht; landläufig; schuftig; falsch; dürftig; fühllos; alltäglich; heimtückisch; schamlos; hinterhältig; hinterlistig; schmählich-
gering bijvoeglijk naamwoord
-
einfach bijvoeglijk naamwoord
-
winzig bijvoeglijk naamwoord
-
niederträchtig bijvoeglijk naamwoord
-
gemein bijvoeglijk naamwoord
-
kleinlich bijvoeglijk naamwoord
-
mies bijvoeglijk naamwoord
-
banal bijvoeglijk naamwoord
-
gängig bijvoeglijk naamwoord
-
gehässig bijvoeglijk naamwoord
-
verrucht bijvoeglijk naamwoord
-
landläufig bijvoeglijk naamwoord
-
schuftig bijvoeglijk naamwoord
-
falsch bijvoeglijk naamwoord
-
dürftig bijvoeglijk naamwoord
-
fühllos bijvoeglijk naamwoord
-
alltäglich bijvoeglijk naamwoord
-
heimtückisch bijvoeglijk naamwoord
-
schamlos bijvoeglijk naamwoord
-
hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
-
hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
-
schmählich bijvoeglijk naamwoord
-
-
realmente (efectivamente; efectivo; de todas maneras; de todos modos; en realidad; en el fondo; a fin de cuentas)
tatsächlich; indertat; selbstverständlich; allerdings; denn-
tatsächlich bijvoeglijk naamwoord
-
indertat bijvoeglijk naamwoord
-
selbstverständlich bijvoeglijk naamwoord
-
allerdings bijvoeglijk naamwoord
-
denn bijvoeglijk naamwoord
-
-
realmente (acostumbrado; ordinario; normalmente; como siempre; usual)
-
realmente (especial nada; ordinario; común; llano; simplemente; normalmente; modesto; habitual; simple; fácil; acostumbrado; comúnmente; como siempre; vulgar; usual; sin más; así como así)
gewöhnlich; alltäglich; gängig; ordinär; trivial-
gewöhnlich bijvoeglijk naamwoord
-
alltäglich bijvoeglijk naamwoord
-
gängig bijvoeglijk naamwoord
-
ordinär bijvoeglijk naamwoord
-
trivial bijvoeglijk naamwoord
-
-
realmente (de verdad; no obstante; por cierto; claro que sí; bien es cierto que; seguro; verdadero; sí; auténtico; verdaderamente; que sí; ciertamente; en realidad; a fin de cuentas; cierto que; es verdad que; cierto que sí; muy correcto)
allerdings; wahrhaft; wahrhaftig; das stimmt; in der Tat-
allerdings bijvoeglijk naamwoord
-
wahrhaft bijvoeglijk naamwoord
-
wahrhaftig bijvoeglijk naamwoord
-
das stimmt bijvoeglijk naamwoord
-
in der Tat bijvoeglijk naamwoord
-
-
realmente (francamente; claro; verdadero; puro; verdaderamente; sencillamente; legítimo)
-
realmente (honesto; fiel; puro; directo; ingenuo; auténtico; justo; verdadero; sincero; real; recto; honrado; veraz; franco; fiable; leal; de verdad; obediente; genuino; íntegro; francamente; de veras; rotundamente; abiertamente; sin sal; lealmente; no salado; con sinceridad; sin rebozo)
Vertaal Matrix voor realmente:
Synoniemen voor "realmente":
Wiktionary: realmente
realmente
Cross Translation:
adverb
-
zur Bekräftigung einer Aussage: in der Tat, wirklich
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• realmente | → eigentlich | ↔ actually — really |
• realmente | → in der Tat | ↔ indeed — modal: truly; in fact; actually |
• realmente | → wirklich | ↔ really — actually |
• realmente | → echt | ↔ truly — very |
• realmente | → wahrlich | ↔ verily — truly, doubtlessly |