Maestra: vertaling Spaans

Overzicht

Spaans naar Duits: Meer gegevens...

maestra:
- Fräulein; Lehrerin; jungeFrau; Schullehrerin; Dozentin; Meisterin; Herrin; Gebieterin
maestría:
- Meisterschaft; Beherrschung; Herrschaft
Wiktionary:
- maestra → Lehrer, Lehrerin, Klassenlehrer, Klassenlehrerin
- maestría → Diplom-Volkswirt

Spaans

Uitgebreide vertaling voor maestra (Spaans) in het Duits

la maestra (señorita; señora; chica; dama; doncella; niña; mujer; gata)
Fräulein; die Lehrerin; die jungeFrau
- Fräulein [das ~] zelfstandig naamwoord
- Lehrerin [die ~] zelfstandig naamwoord
- jungeFrau [die ~] zelfstandig naamwoord
la maestra (profesora; educadora; instructora)
die Lehrerin; die Schullehrerin; die Dozentin
- Lehrerin [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schullehrerin [die ~] zelfstandig naamwoord
- Dozentin [die ~] zelfstandig naamwoord
la maestra (dueña; dominadora; ama)
die Meisterin; die Herrin; die Gebieterin
- Meisterin [die ~] zelfstandig naamwoord
- Herrin [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gebieterin [die ~] zelfstandig naamwoord
la maestra (soberana; dominadora; dueña)
die Herrin; die Meisterin
- Herrin [die ~] zelfstandig naamwoord
- Meisterin [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Dozentin	educadora; instructora; maestra; profesora	profesora
Fräulein	chica; dama; doncella; gata; maestra; mujer; niña; señora; señorita	jovencita; muchacha; mujer; mujer de noble alcurnia; persona femenina; señorita
Gebieterin	ama; dominadora; dueña; maestra	ama; dueña
Herrin	ama; dominadora; dueña; maestra; soberana	ama; dueña
Lehrerin	chica; dama; doncella; educadora; gata; instructora; maestra; mujer; niña; profesora; señora; señorita	educadora; profesora; señora
Meisterin	ama; dominadora; dueña; maestra; soberana	ama; dueña
Schullehrerin	educadora; instructora; maestra; profesora
jungeFrau	chica; dama; doncella; gata; maestra; mujer; niña; señora; señorita

Cross Translation:

From	To	Via
• maestra	→ Lehrer; Lehrerin; Klassenlehrer; Klassenlehrerin	↔ teacher — person who teaches
• maestra	→ Lehrerin	↔ maitresse — Femme qui enseigne.

la maestría
der Meisterschaft; die Beherrschung; die Herrschaft
- Meisterschaft [der ~] zelfstandig naamwoord
- Beherrschung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Herrschaft [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Beherrschung	maestría	control; dominación; dominio; retraimiento; taciturnidad
Herrschaft	maestría	autoridad; dominio; género humano; hombre; individuo; institución público; persona; poder; ser humano; señorío; supremacía
Meisterschaft	maestría	campeonato

maestría

noun

Volkswirt, der seine Ausbildung mit der Diplomprüfung abgeschlossen hat
- Diplom-Volkswirt → maestría