Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
bonito:
- schön; hübsch; attraktiv; süß; gutaussehend; angenehm; zierlich; schmuck; flott; schick; anziehend; fesch; reizend; mödisch; komisch; amüsant; humoristisch; spaßig; witzig; drollig; lustig; spaßhaft; vergnüglich; gesellig; pfiffig; vergnügt; schelmisch; possierlich; geistreich; ulkig; schalkhaft; possenhaft; lieblich; entzückend; graziös; gefällig; charmant; allerliebst; anmutig; goldig; nett; freundlich; hilfsbereit; behilflich; herzlich; entgegenkommend; attent; erfreulich; liebenswürdig; sympathisch; sanftmütig; gutartig; kameradschaftlich; umgänglich; bereitwillig; leutselig; gutherzig; gönnerhaft; dienstbereit; freundschaftlich; dienstfertig; herzgewinnend; Liebenswürdig; verlockend; schlau; ausgeschlafen; spitzfindig; geschickt; gescheit; aufgeweckt; behende; scharfsinnig
-
Wiktionary:
- bonito → nett, hübsch
- bonito → schön, nett, hübsch, raffiniert, schlau, flott, elegant, toll, geschickt, schick, liebvoll, gefällig, gütig, freundlich, entzückend, lustvoll, woniglich, köstlich, herrlich, wonnig, süß, bezauberend, anmutig, hold, lieblich, reizend, charmant, graziös, zierlich, allerliebst
Spaans
Uitgebreide vertaling voor bonito (Spaans) in het Duits
bonito:
-
bonito (atractivo; guapa; bello; espléndido; guapo; cariñoso; hermoso; precioso; buen mozo; agradable; atrayente; de buen ver)
schön; hübsch; attraktiv; süß; gutaussehend; angenehm; zierlich; schmuck; flott; schick; anziehend; fesch; reizend-
schön bijvoeglijk naamwoord
-
hübsch bijvoeglijk naamwoord
-
attraktiv bijvoeglijk naamwoord
-
süß bijvoeglijk naamwoord
-
gutaussehend bijvoeglijk naamwoord
-
angenehm bijvoeglijk naamwoord
-
zierlich bijvoeglijk naamwoord
-
schmuck bijvoeglijk naamwoord
-
flott bijvoeglijk naamwoord
-
schick bijvoeglijk naamwoord
-
anziehend bijvoeglijk naamwoord
-
fesch bijvoeglijk naamwoord
-
reizend bijvoeglijk naamwoord
-
-
bonito (moderno; de prisa; aprisa; con celeridad; rápido; aceleradamente; con soltura; entretenido; despabilado; rápidamente; gracioso)
-
bonito (cómico; humorístico; divertido; amable; sinvergüenza; salado; cómicamente; chistoso; cachondo; cómodo; burlesco)
komisch; amüsant; humoristisch; spaßig; witzig; drollig; lustig; spaßhaft; vergnüglich; gesellig; angenehm; pfiffig; vergnügt; schelmisch; possierlich; geistreich; ulkig; schalkhaft; possenhaft; fesch-
komisch bijvoeglijk naamwoord
-
amüsant bijvoeglijk naamwoord
-
humoristisch bijvoeglijk naamwoord
-
spaßig bijvoeglijk naamwoord
-
witzig bijvoeglijk naamwoord
-
drollig bijvoeglijk naamwoord
-
lustig bijvoeglijk naamwoord
-
spaßhaft bijvoeglijk naamwoord
-
vergnüglich bijvoeglijk naamwoord
-
gesellig bijvoeglijk naamwoord
-
angenehm bijvoeglijk naamwoord
-
pfiffig bijvoeglijk naamwoord
-
vergnügt bijvoeglijk naamwoord
-
schelmisch bijvoeglijk naamwoord
-
possierlich bijvoeglijk naamwoord
-
geistreich bijvoeglijk naamwoord
-
ulkig bijvoeglijk naamwoord
-
schalkhaft bijvoeglijk naamwoord
-
possenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
fesch bijvoeglijk naamwoord
-
-
bonito (encantador; bueno; guapo; lindo; bello; precioso; agradable; adorable; espléndido; atractivo; atrayente; gracioso; amable; agraciado)
schön; lieblich; hübsch; entzückend; graziös; gefällig; charmant; attraktiv; allerliebst; reizend; anmutig; goldig-
schön bijvoeglijk naamwoord
-
lieblich bijvoeglijk naamwoord
-
hübsch bijvoeglijk naamwoord
-
entzückend bijvoeglijk naamwoord
-
graziös bijvoeglijk naamwoord
-
gefällig bijvoeglijk naamwoord
-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
attraktiv bijvoeglijk naamwoord
-
allerliebst bijvoeglijk naamwoord
-
reizend bijvoeglijk naamwoord
-
anmutig bijvoeglijk naamwoord
-
goldig bijvoeglijk naamwoord
-
-
bonito (bello; lindo; hermoso)
-
bonito (bondadoso; simpático; agradable; dispuesto a ayudar; atento; ameno; bueno; complaciente; asiduo; amigable; amable)
freundlich; nett; hilfsbereit; behilflich; herzlich; entgegenkommend; attent; süß; erfreulich; liebenswürdig; gefällig; sympathisch; sanftmütig; angenehm; gutartig; kameradschaftlich; umgänglich; bereitwillig; leutselig; gutherzig; gönnerhaft; dienstbereit; spaßhaft; freundschaftlich; dienstfertig; herzgewinnend-
freundlich bijvoeglijk naamwoord
-
nett bijvoeglijk naamwoord
-
hilfsbereit bijvoeglijk naamwoord
-
behilflich bijvoeglijk naamwoord
-
herzlich bijvoeglijk naamwoord
-
entgegenkommend bijvoeglijk naamwoord
-
attent bijvoeglijk naamwoord
-
süß bijvoeglijk naamwoord
-
erfreulich bijvoeglijk naamwoord
-
liebenswürdig bijvoeglijk naamwoord
-
gefällig bijvoeglijk naamwoord
-
sympathisch bijvoeglijk naamwoord
-
sanftmütig bijvoeglijk naamwoord
-
angenehm bijvoeglijk naamwoord
-
gutartig bijvoeglijk naamwoord
-
kameradschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
umgänglich bijvoeglijk naamwoord
-
bereitwillig bijvoeglijk naamwoord
-
leutselig bijvoeglijk naamwoord
-
gutherzig bijvoeglijk naamwoord
-
gönnerhaft bijvoeglijk naamwoord
-
dienstbereit bijvoeglijk naamwoord
-
spaßhaft bijvoeglijk naamwoord
-
freundschaftlich bijvoeglijk naamwoord
-
dienstfertig bijvoeglijk naamwoord
-
herzgewinnend bijvoeglijk naamwoord
-
-
bonito (adorable; atractivo; lindo; hermoso; bello; apetitoso)
-
bonito (amable; espléndido; encantador; guapo; adorable; gracioso; lindo; bueno; precioso; bello; ameno; agradable; agraciado; mono; atractivo; tentador; seductor; entretenido)
charmant; freundlich; Liebenswürdig-
charmant bijvoeglijk naamwoord
-
freundlich bijvoeglijk naamwoord
-
Liebenswürdig bijvoeglijk naamwoord
-
-
bonito (atractivo; guapa; listo; bello; capaz; interesante; encantador; hábil; inteligente; tentador; buen mozo; de buen ver)
anziehend; attraktiv; verlockend; gutaussehend-
anziehend bijvoeglijk naamwoord
-
attraktiv bijvoeglijk naamwoord
-
verlockend bijvoeglijk naamwoord
-
gutaussehend bijvoeglijk naamwoord
-
-
bonito (agudo; mañoso; cortante; hermoso; listo; perito; ingenioso; talentoso; habilidoso; claro; preciso; apretado; ducho; acre; sagaz; versado; rácano; bello; atractivo; áspero; inteligente; oportuno; penoso; doloroso; ajustado; puntiagudo; punzante; buen mozo; de buen ver)
schlau; ausgeschlafen; spitzfindig; geschickt; gescheit; pfiffig; aufgeweckt; behende; geistreich; scharfsinnig-
schlau bijvoeglijk naamwoord
-
ausgeschlafen bijvoeglijk naamwoord
-
spitzfindig bijvoeglijk naamwoord
-
geschickt bijvoeglijk naamwoord
-
gescheit bijvoeglijk naamwoord
-
pfiffig bijvoeglijk naamwoord
-
aufgeweckt bijvoeglijk naamwoord
-
behende bijvoeglijk naamwoord
-
geistreich bijvoeglijk naamwoord
-
scharfsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bonito:
Verwante woorden van "bonito":
Synoniemen voor "bonito":
Wiktionary: bonito
bonito
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bonito | → schön | ↔ beautiful — possessing charm and attractive |
• bonito | → schön; nett; hübsch | ↔ nice — attractive |
• bonito | → raffiniert; schlau; flott; elegant; toll; hübsch; geschickt; schick | ↔ nifty — good, useful |
• bonito | → hübsch; schön | ↔ pretty — especially of women and children: pleasant, attractive |
• bonito | → liebvoll; gefällig; gütig; nett; freundlich | ↔ aardig — aangenaam in omgang |
• bonito | → hübsch; nett | ↔ bath — (argot) désuet|fr super, bon, agréable. |
• bonito | → entzückend; lustvoll; woniglich; köstlich; herrlich; wonnig | ↔ délicieux — Qui procure des délices. |
• bonito | → hübsch; nett; süß; bezauberend; entzückend; anmutig; hold; lieblich; reizend; charmant; graziös; zierlich | ↔ mignon — Qui, dans son apparence menue, offre de la grâce et de la gentillesse |
• bonito | → allerliebst; anmutig; hold; lieblich; reizend; charmant; bezauberend; entzückend | ↔ ravissant — (figuré) Qui transporter d’admiration. |