Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
- traidor:
-
Wiktionary:
- traidor → Verräter
- traidor → Verräter, Kollaborateur, Verräterin, verräterisch, treulos, heimtückisch, hinterlistig, wortbrüchig
Spaans
Uitgebreide vertaling voor traidor (Spaans) in het Duits
traidor:
-
traidor (traicionero)
-
traidor (infiel; desleal; apóstata)
-
traidor (traicionero; infiel; desleal)
verräterisch; heimtückisch; treulos; tückisch; trügerisch-
verräterisch bijvoeglijk naamwoord
-
heimtückisch bijvoeglijk naamwoord
-
treulos bijvoeglijk naamwoord
-
tückisch bijvoeglijk naamwoord
-
trügerisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
traidor (mentiroso; falso; sospechoso; engañoso; no digno de confianza; fraudulento; engañador; no fidedigno; poco fiable)
lügenhaft; verlogen; trügerisch; unzuverlässig; betrügerisch; fraudulös-
lügenhaft bijvoeglijk naamwoord
-
verlogen bijvoeglijk naamwoord
-
trügerisch bijvoeglijk naamwoord
-
unzuverlässig bijvoeglijk naamwoord
-
betrügerisch bijvoeglijk naamwoord
-
fraudulös bijvoeglijk naamwoord
-
-
traidor (socarrón; malo; falso; clandestino; desagradable; pérfido; secretamente; falsamente; bajo; traicionero; sinvergüenza; despreciable; a escondidas; disimulado; andrajoso; harapiento; en secreto; en falso; desarrapado)
hinterfotzig; hinterhältig; heimtückisch; hinterlistig-
hinterfotzig bijvoeglijk naamwoord
-
hinterhältig bijvoeglijk naamwoord
-
heimtückisch bijvoeglijk naamwoord
-
hinterlistig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor traidor:
Verwante woorden van "traidor":
Synoniemen voor "traidor":
Wiktionary: traidor
traidor
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• traidor | → Verräter | ↔ betrayer — someone who betrays |
• traidor | → Kollaborateur; Verräter | ↔ quisling — traitor |
• traidor | → Verräter; Verräterin | ↔ traitor — one who violates his allegiance and betrays his/her country |
• traidor | → Verräter | ↔ traitor — a betrayer |
• traidor | → verräterisch; treulos | ↔ traitorous — characteristic of a traitor |
• traidor | → Verräter | ↔ verrader — iemand die verraad pleegt |
• traidor | → Verräter | ↔ traître — Celui, celle qui fait une trahison. |
• traidor | → heimtückisch; hinterlistig; treulos; wortbrüchig | ↔ traître — Qui trahir, qui est capable de trahison. |
Computer vertaling door derden: