Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
agresivo:
- aggressiv; offensiv; angreifend; gewaltsam; gewalttätig; rüde; brutal; wild; stürmisch; struppig; schwer; stark; roh; scharf; schroff; störrisch; unsanft; ungestüm; zottig; unzart; stoppelig; zutäppisch; heftig; gefühllos; hart; grausam; anzüglich; grell; eckig; feurig; unmenschlich; barbarisch; grob; bissig; kantig; bestialisch; beißend; kaltblütig; geharnischt; bitterböse; grimmig; schnauzig; Zickig; kratzbürstig; spitzig; bitter entäuscht; verbittert; hell; wütend; wüst; tüchtig; öde; rasend; höllisch; schneidig; klirrend; schnippisch; tobend; haarig; gellend; haßerfüllt
-
Wiktionary:
- agresivo → aggressiv
- agresivo → angriffslustig, aggressiv, streitsüchtig, kampflustig, agressiv
Spaans
Uitgebreide vertaling voor agresivo (Spaans) in het Duits
agresivo:
-
agresivo (ofensivo; atacante)
aggressiv; offensiv; angreifend; gewaltsam-
aggressiv bijvoeglijk naamwoord
-
offensiv bijvoeglijk naamwoord
-
angreifend bijvoeglijk naamwoord
-
gewaltsam bijvoeglijk naamwoord
-
-
agresivo (violento; brusco; con mano dura; con dureza; brutal; duro; bruto; chillón)
aggressiv; gewalttätig; gewaltsam; rüde; brutal; wild; stürmisch; struppig; schwer; stark; roh; scharf; schroff; störrisch; unsanft; ungestüm; zottig; unzart; stoppelig; zutäppisch-
aggressiv bijvoeglijk naamwoord
-
gewalttätig bijvoeglijk naamwoord
-
gewaltsam bijvoeglijk naamwoord
-
rüde bijvoeglijk naamwoord
-
brutal bijvoeglijk naamwoord
-
wild bijvoeglijk naamwoord
-
stürmisch bijvoeglijk naamwoord
-
struppig bijvoeglijk naamwoord
-
schwer bijvoeglijk naamwoord
-
stark bijvoeglijk naamwoord
-
roh bijvoeglijk naamwoord
-
scharf bijvoeglijk naamwoord
-
schroff bijvoeglijk naamwoord
-
störrisch bijvoeglijk naamwoord
-
unsanft bijvoeglijk naamwoord
-
ungestüm bijvoeglijk naamwoord
-
zottig bijvoeglijk naamwoord
-
unzart bijvoeglijk naamwoord
-
stoppelig bijvoeglijk naamwoord
-
zutäppisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
agresivo (desapiadado; crudo; bruto; apretado; cruel; brusco; brutal; acre)
heftig; gefühllos; hart; grausam; anzüglich; grell; eckig; feurig; unmenschlich; barbarisch; grob; bissig; kantig; bestialisch; beißend; kaltblütig; geharnischt-
heftig bijvoeglijk naamwoord
-
gefühllos bijvoeglijk naamwoord
-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
grausam bijvoeglijk naamwoord
-
anzüglich bijvoeglijk naamwoord
-
grell bijvoeglijk naamwoord
-
eckig bijvoeglijk naamwoord
-
feurig bijvoeglijk naamwoord
-
unmenschlich bijvoeglijk naamwoord
-
barbarisch bijvoeglijk naamwoord
-
grob bijvoeglijk naamwoord
-
bissig bijvoeglijk naamwoord
-
kantig bijvoeglijk naamwoord
-
bestialisch bijvoeglijk naamwoord
-
beißend bijvoeglijk naamwoord
-
kaltblütig bijvoeglijk naamwoord
-
geharnischt bijvoeglijk naamwoord
-
-
agresivo (exasperado; feroz; amargado; furioso; rabioso; resentido; mordido; lleno de amargura)
-
agresivo (brusco; avaro; falso; desabrido; avispado; irritable; cáustico)
schnauzig; Zickig; bissig; kratzbürstig-
schnauzig bijvoeglijk naamwoord
-
Zickig bijvoeglijk naamwoord
-
bissig bijvoeglijk naamwoord
-
kratzbürstig bijvoeglijk naamwoord
-
-
agresivo (acre; brusco; mordaz)
-
agresivo (agudo; fuerte; desierto; amargado; encarnizado; resentido; vivo; salvaje; apasionado; feroz; subido; árido; brusco; riguroso; intenso; rudo; tajante; furioso; rabioso; cortante; estridente; mordaz; chillón; acre; mordido; vehemente; yermo; empedernido; enconado; inhóspito; torvo; cáustico; sañudo)
bitter entäuscht; verbittert; hell; wütend; hart; wüst; roh; tüchtig; wild; öde; grell; heftig; bissig; rüde; rasend; grimmig; stürmisch; höllisch; schneidig; klirrend; schnippisch; tobend; haarig; gellend; beißend; geharnischt-
bitter entäuscht bijvoeglijk naamwoord
-
verbittert bijvoeglijk naamwoord
-
hell bijvoeglijk naamwoord
-
wütend bijvoeglijk naamwoord
-
hart bijvoeglijk naamwoord
-
wüst bijvoeglijk naamwoord
-
roh bijvoeglijk naamwoord
-
tüchtig bijvoeglijk naamwoord
-
wild bijvoeglijk naamwoord
-
öde bijvoeglijk naamwoord
-
grell bijvoeglijk naamwoord
-
heftig bijvoeglijk naamwoord
-
bissig bijvoeglijk naamwoord
-
rüde bijvoeglijk naamwoord
-
rasend bijvoeglijk naamwoord
-
grimmig bijvoeglijk naamwoord
-
stürmisch bijvoeglijk naamwoord
-
höllisch bijvoeglijk naamwoord
-
schneidig bijvoeglijk naamwoord
-
klirrend bijvoeglijk naamwoord
-
schnippisch bijvoeglijk naamwoord
-
tobend bijvoeglijk naamwoord
-
haarig bijvoeglijk naamwoord
-
gellend bijvoeglijk naamwoord
-
beißend bijvoeglijk naamwoord
-
geharnischt bijvoeglijk naamwoord
-
-
agresivo (vehemente; fuerte; vivo; agudo; apasionado; feroz; árido; brusco; riguroso; intenso; rudo; tajante; amargado; rabioso; resentido; cortante; estridente; mordaz; chillón; acre; mordido; yermo; empedernido; enconado; encarnizado; torvo; cáustico; sañudo)
-
agresivo (enconado; ahogado; reprimido; oprimido; yermo; fuerte; contenido; salvaje; apasionado; feroz; subido; árido; brusco; intenso; rudo; tajante; amargado; rencoroso; rabioso; obstinado; resentido; cortante; estridente; mordaz; mordido; vehemente; empedernido; encarnizado; torvo; cáustico; sañudo)
Vertaal Matrix voor agresivo:
Verwante woorden van "agresivo":
Synoniemen voor "agresivo":
Wiktionary: agresivo
agresivo
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• agresivo | → angriffslustig; aggressiv | ↔ aggressive — tending or disposed to aggress |
• agresivo | → streitsüchtig; kampflustig | ↔ feisty — belligerent |
• agresivo | → agressiv | ↔ agressief — aanvallend |