Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
-
próspero:
- glücklich; kapitalkräftig; vermögend; wohlhabend; in bester Form; gut gestellt; begütert; stein reich; gut situiert; finanzstark; springlebendig; sehr bemittelt; sehr reich; gesund; fit; gutsituiert; blühend; gutgestellt; heil; glühend; inbesterForm; wohlauf; heilsam; behäbig; hygienisch; erfolgreich; glücklich verlaufend; günstig; frisch; geblümt
- prosperar:
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor próspero (Spaans) in het Duits
próspero:
-
próspero (afortunadamente; feliz; afortunado; contento; dichoso)
-
próspero (floreciente; acomodado; en forma)
kapitalkräftig; vermögend; wohlhabend; in bester Form; gut gestellt; begütert; stein reich; gut situiert; finanzstark; springlebendig; sehr bemittelt; sehr reich-
kapitalkräftig bijvoeglijk naamwoord
-
vermögend bijvoeglijk naamwoord
-
wohlhabend bijvoeglijk naamwoord
-
in bester Form bijvoeglijk naamwoord
-
gut gestellt bijvoeglijk naamwoord
-
begütert bijvoeglijk naamwoord
-
stein reich bijvoeglijk naamwoord
-
gut situiert bijvoeglijk naamwoord
-
finanzstark bijvoeglijk naamwoord
-
springlebendig bijvoeglijk naamwoord
-
sehr bemittelt bijvoeglijk naamwoord
-
sehr reich bijvoeglijk naamwoord
-
-
próspero (en forma; entrenado; saludable; floreciente)
gesund; fit; gutsituiert; blühend; gutgestellt; heil; wohlhabend; glühend; inbesterForm; finanzstark; springlebendig; wohlauf; heilsam; behäbig; hygienisch-
gesund bijvoeglijk naamwoord
-
fit bijvoeglijk naamwoord
-
gutsituiert bijvoeglijk naamwoord
-
blühend bijvoeglijk naamwoord
-
gutgestellt bijvoeglijk naamwoord
-
heil bijvoeglijk naamwoord
-
wohlhabend bijvoeglijk naamwoord
-
glühend bijvoeglijk naamwoord
-
inbesterForm bijvoeglijk naamwoord
-
finanzstark bijvoeglijk naamwoord
-
springlebendig bijvoeglijk naamwoord
-
wohlauf bijvoeglijk naamwoord
-
heilsam bijvoeglijk naamwoord
-
behäbig bijvoeglijk naamwoord
-
hygienisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
próspero (afortunado)
glücklich; erfolgreich; glücklich verlaufend; günstig; gesund-
glücklich bijvoeglijk naamwoord
-
erfolgreich bijvoeglijk naamwoord
-
glücklich verlaufend bijvoeglijk naamwoord
-
günstig bijvoeglijk naamwoord
-
gesund bijvoeglijk naamwoord
-
-
próspero (floreciente)
-
próspero
Vertaal Matrix voor próspero:
Verwante woorden van "próspero":
Synoniemen voor "próspero":
Wiktionary: próspero
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• próspero | → wohlhabend | ↔ welvarend — over ruime financiële middelen beschikkend |
• próspero | → wohlhabend; reich | ↔ wealthy — rich |
prosperar:
-
prosperar (florecer)
-
prosperar (florecer)
-
prosperar (examinar; revisar; tomar; reconocer; contestar; grabar; rodar; inspeccionar; pasar revista a)
kontrollieren; prüfen; mustern; inspizieren; examinieren-
kontrollieren werkwoord (kontrolliere, kontrollierst, kontrolliert, kontrollierte, kontrolliertet, kontrolliert)
-
-
prosperar (renovar; levantar; rehabilitar; reformar; alzar; actualizar; sanear; reorganizar; cambiar; reparar; florecer; restaurar; innovar; modernizar)
erneuern; herstellen; wiederherstellen; renovieren; neugestalten; restaurieren; wiederaufbauen-
wiederherstellen werkwoord (herstelle wieder, herstellst wieder, herstellt wieder, herstellte wieder, herstelltet wieder, wiederherstellt)
-
neugestalten werkwoord (gestalte neu, gestaltest neu, gestaltet neu, gestaltete neu, gestaltetet neu, neugestaltet)
-
restaurieren werkwoord (restauriere, restaurierst, restauriert, restaurierte, restauriertet, restauriert)
-
wiederaufbauen werkwoord (baue wieder auf, baust wieder auf, baut wieder auf, baute wieder auf, bautet wieder auf, wiederaufgebaut)
-
prosperar (restaurar; subsanar; renovar; reformar; alzar; cambiar; arreglar; mejorar; reconocer; corregir; grabar; ordenar; actualizar; sanar; reparar; restablecer; rehabilitar; recuperarse; remendar; refrescar; reponerse; innovar; hospitalizar; restablecerse; modernizar; adecentar; reorganizar)
restaurieren-
restaurieren werkwoord (restauriere, restaurierst, restauriert, restaurierte, restauriertet, restauriert)
-
-
prosperar (florecer; desarrollar; dearrollarse)
Conjugations for prosperar:
presente
- prospero
- prosperas
- prospera
- prosperamos
- prosperáis
- prosperan
imperfecto
- prosperaba
- prosperabas
- prosperaba
- prosperábamos
- prosperabais
- prosperaban
indefinido
- prosperé
- prosperaste
- prosperó
- prosperamos
- prosperasteis
- prosperaron
fut. de ind.
- prosperaré
- prosperarás
- prosperará
- prosperaremos
- prosperaréis
- prosperarán
condic.
- prosperaría
- prosperarías
- prosperaría
- prosperaríamos
- prosperaríais
- prosperarían
pres. de subj.
- que prospere
- que prosperes
- que prospere
- que prosperemos
- que prosperéis
- que prosperen
imp. de subj.
- que prosperara
- que prosperaras
- que prosperara
- que prosperáramos
- que prosperarais
- que prosperaran
miscelánea
- ¡prospera!
- ¡prosperad!
- ¡no prosperes!
- ¡no prosperéis!
- prosperado
- prosperando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor prosperar:
Synoniemen voor "prosperar":
Wiktionary: prosperar
prosperar
Cross Translation:
verb
-
sich gut entwickeln
-
sich in der allgemeinen Hochachtung erfolgreich entwickeln
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• prosperar | → aufblühen | ↔ flourish — to prosper or fare well |
• prosperar | → gedeihen; prosperieren | ↔ thrive — to increase in bulk or stature |
• prosperar | → aufblühen; blühen; florieren | ↔ thrive — to prosper by industry |
• prosperar | → blühen | ↔ bloeien — het bijzonder goed maken |
• prosperar | → gedeihen; gelingen; geraten; glücken; prosperieren | ↔ prospérer — Être heureux, avoir la fortune favorable. |