Overzicht
Spaans naar Duits: Meer gegevens...
- condena:
-
condenar:
- verurteilen; das Urteil sprechen; vorwerfen; schätzen; verweisen; rügen; blamieren; entgegenhalten; nachtragen; vorhalten; tadeln; entnehmen; ermahnen; hinhalten; bestrafen; fortführen; schelten; verteufeln; verleumden; vorrücken; fortschaffen; wegschaffen; zurechtweisen; verketzern; hinterhertragen; verfolgen; verfluchen; verwünschen; verdammen; aburteilen; zur Hölle wünschen
-
Wiktionary:
- condena → Urteil, Verurteilung, Schuldspruch, Strafe
- condenar → geißeln, erkennen
- condenar → verdammen, verurteilen, missbilligen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor condena (Spaans) in het Duits
condena:
-
la condena (duración de la encarcelación; duración de la pena)
-
la condena (condenación; sentencia; veredicto)
die Verurteilung -
la condena (condenación; fallo; veredicto; desaprobación)
-
la condena (veredicto; sentencia; fallo; condenación; auto)
Vertaal Matrix voor condena:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Haftzeit | condena; duración de la encarcelación; duración de la pena | |
Schuldigerklärung | condena; condenación; desaprobación; fallo; veredicto | |
Urteil | auto; condena; condenación; fallo; sentencia; veredicto | afirmación; anuncio; articulación; aseveración; certificación; certificado; comunicación; concepto; convicción; criterio; declaración; declaración de testigo; explicación; exposición; expresión; fallo; frase; idea; información; informe; juicio; laudo; manifestación; mención; modo de ver; noción; noticia; observación; opinión; pronunciación; punto de vista; referencia; sentencia; testimonio; veredicto |
Urteilsspruch | auto; condena; condenación; fallo; sentencia; veredicto | criterio; fallo; juicio; opinión; sentencia |
Verurteilung | auto; condena; condenación; desaprobación; fallo; sentencia; veredicto |
Synoniemen voor "condena":
condenar:
-
condenar
verurteilen; das Urteil sprechen-
das Urteil sprechen werkwoord (spreche das Urteil, sprichst das Urteil, spricht das Urteil, sprach das Urteil, spracht das Urteil, das Urteil gesprochen)
-
condenar (reprender; sacar; eliminar; amonestar; reconvenir; borrar; arrebatar; culpar; iluminarse; amanecer; librarse de; notar; enjugar; clarear; hacer ver)
vorwerfen; schätzen; verweisen; rügen; blamieren; entgegenhalten; nachtragen; vorhalten; tadeln; entnehmen; ermahnen; hinhalten; bestrafen; fortführen; schelten; verteufeln; verleumden; vorrücken; fortschaffen; wegschaffen; zurechtweisen; verketzern; hinterhertragen-
entgegenhalten werkwoord
-
fortschaffen werkwoord (schaffe fort, schaffst fort, schafft fort, schaffte fort, schafftet fort, fortgeschafft)
-
wegschaffen werkwoord (schaffe weg, schaffst weg, schafft weg, schaffte weg, schafftet weg, weggeschafft)
-
verketzern werkwoord
-
hinterhertragen werkwoord
-
condenar (perseguir; proseguir; enjuiciar; procesar; perseguir judicialmente; pasar por; sentenciar; someter a juicio)
verurteilen; verfolgen; das Urteil sprechen-
das Urteil sprechen werkwoord (spreche das Urteil, sprichst das Urteil, spricht das Urteil, sprach das Urteil, spracht das Urteil, das Urteil gesprochen)
-
condenar (maldecir; imprecar)
-
condenar (declarar hereje)
verketzern-
verketzern werkwoord
-
-
condenar (maldecir)
verurteilen; verdammen; aburteilen; zur Hölle wünschen; das Urteil sprechen-
zur Hölle wünschen werkwoord
-
das Urteil sprechen werkwoord (spreche das Urteil, sprichst das Urteil, spricht das Urteil, sprach das Urteil, spracht das Urteil, das Urteil gesprochen)
Conjugations for condenar:
presente
- condeno
- condenas
- condena
- condenamos
- condenáis
- condenan
imperfecto
- condenaba
- condenabas
- condenaba
- condenábamos
- condenabais
- condenaban
indefinido
- condené
- condenaste
- condenó
- condenamos
- condenasteis
- condenaron
fut. de ind.
- condenaré
- condenarás
- condenará
- condenaremos
- condenaréis
- condenarán
condic.
- condenaría
- condenarías
- condenaría
- condenaríamos
- condenaríais
- condenarían
pres. de subj.
- que condene
- que condenes
- que condene
- que condenemos
- que condenéis
- que condenen
imp. de subj.
- que condenara
- que condenaras
- que condenara
- que condenáramos
- que condenarais
- que condenaran
miscelánea
- ¡condena!
- ¡condenad!
- ¡no condenes!
- ¡no condenéis!
- condenado
- condenando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor condenar:
Synoniemen voor "condenar":
Wiktionary: condenar
condenar
Cross Translation:
verb
-
(transitiv) übertragen: scharf tadeln; für Fehlverhalten heftig kritisieren
-
philosophisch: etwas umfassend durch den Geist, durch philosophische Systeme, Theorien begreifen; der Mensch erfasst die Realität auf empirische (John Locke), transzendentalphilosophische (Immanuel Kant) oder sensualistische (David Hume) Weise
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• condenar | → verdammen; verurteilen | ↔ condemn — to confer eternal divine punishment upon |
• condenar | → verdammen | ↔ damn — theology: to condemn to hell |
• condenar | → verurteilen | ↔ doom — to condemn |
• condenar | → verurteilen | ↔ sentence — declare a sentence on a convicted person |
• condenar | → missbilligen; verurteilen | ↔ veroordelen — in een rechtszaak een oordeel uitspreken |