Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor surplus (Engels) in het Zweeds

surplus:

surplus [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the surplus
    överskott
  2. the surplus
    rikliga mått
  3. the surplus (credit balance)
    överskott; kreditbalans

surplus bijvoeglijk naamwoord

  1. surplus (excess; superfluous)
    onödig; onödigt; överflödigt
  2. surplus
    överskottande
  3. surplus (redundant; supernumerary)
    överflödig; överflödigt

Vertaal Matrix voor surplus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kreditbalans credit balance; surplus credit balance
rikliga mått surplus
överflödigt abundances; excesses
överskott credit balance; surplus advantage; balances; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; surplusses; take; victory; winning; yield
- excess; nimiety; surplusage
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- excess; extra; redundant; spare; supererogatory; superfluous; supernumerary
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onödig excess; superfluous; surplus needless; redundant; superfluous; unnecessary
onödigt excess; superfluous; surplus mindless; needless; redundant; senseless; superfluous; unnecessary; useless
överflödig redundant; supernumerary; surplus abundance; exaggerated; excessive; multitude; overdone
överflödigt excess; redundant; superfluous; supernumerary; surplus exaggerated; excessive; exorbitant; extortionate; extravagant; flamboyant; needless; outrageous; overdone; prohibitive; redundant; superfluous; unnecessary
överskott net
överskottande surplus

Verwante woorden van "surplus":

  • surpluses

Synoniemen voor "surplus":


Verwante definities voor "surplus":

  1. more than is needed, desired, or required1
    • surplus cheese distributed to the needy1
  2. a quantity much larger than is needed1

Wiktionary: surplus

surplus
noun
  1. excess, overplus
  2. funds in public treasury greater than ordinary needs

Verwante vertalingen van surplus



Zweeds