Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. disgruntled:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor disgruntled (Engels) in het Zweeds

disgruntled:

disgruntled bijvoeglijk naamwoord

  1. disgruntled (annoyed; displeased with)
    förargad; förargat; misnöjt
  2. disgruntled (put out)
    missnöj7; sur; surt
    • missnöj7 bijvoeglijk naamwoord
    • sur bijvoeglijk naamwoord
    • surt bijvoeglijk naamwoord
  3. disgruntled (displeased; dissatisfied; discontented)
    missnöjd

Vertaal Matrix voor disgruntled:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sur embitter; sour; turn
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dissatisfied
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förargad annoyed; disgruntled; displeased with angry; annoyed; displeased; embittered; enraged; exasperated; indignant; irate; livid; upset; vexed
förargat annoyed; disgruntled; displeased with embittered; exasperated
misnöjt annoyed; disgruntled; displeased with
missnöj7 disgruntled; put out
missnöjd discontented; disgruntled; displeased; dissatisfied
sur disgruntled; put out angry; bitter; cross; enraged; incensed; sour; venomous; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wrathful
surt disgruntled; put out angry; bitter; cross; enraged; incensed; sour; sourish; tasting sourishly; venomous; vicious; virulent; vitriolic; wicked; wrathful

Synoniemen voor "disgruntled":


Verwante definities voor "disgruntled":

  1. in a state of sulky dissatisfaction1

Wiktionary: disgruntled


Cross Translation:
FromToVia
disgruntled missbelåten; missnöjd mécontent — Qui n’est pas satisfait de quelque chose ou de quelqu'un.