Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. wanderings:
  2. wandering:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor wanderings (Engels) in het Zweeds

wanderings:

wanderings [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the wanderings (peregrinations)
    vandringar

Vertaal Matrix voor wanderings:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vandringar peregrinations; wanderings
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
flackande wanderings
irrfärd rambling expedition; roving expedition; wanderings

Verwante woorden van "wanderings":


wandering:

wandering [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the wandering (straying; aberration; digression)
    förirrande; strövande; irrande
  2. the wandering (ramble; hike)
    vandring; vandrande; irrande

wandering bijvoeglijk naamwoord

  1. wandering (roaming; tramping)
    vandrande
  2. wandering
    vandrande; strövande

Vertaal Matrix voor wandering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förirrande aberration; digression; straying; wandering
irrande aberration; digression; hike; ramble; straying; wandering
strövande aberration; digression; straying; wandering stroll
vandrande hike; ramble; wandering hiking; rambling
vandring hike; ramble; wandering hike; hiking tour
- roving; vagabondage
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- erratic; meandering; mobile; nomadic; peregrine; planetary; rambling; roving; winding
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
strövande wandering
vandrande roaming; tramping; wandering

Verwante woorden van "wandering":


Synoniemen voor "wandering":


Verwante definities voor "wandering":

  1. of a path e.g.1
    • the river followed its wandering course1
  2. having no fixed course1
    • his life followed a wandering course1
  3. migratory1
    • wandering tribes1
  4. travelling about without any clear destination1
    • she followed him in his wanderings and looked after him1

Wiktionary: wandering


Cross Translation:
FromToVia
wandering kringflackande; kringvandrande errant — Qui ne cesser de voyager ; vagabond.