Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. visa:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor visa (Engels) in het Zweeds

visa:

visa [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the visa
    påteckning; visum

Vertaal Matrix voor visa:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
påteckning visa
visum visa

Verwante woorden van "visa":

  • visas

Synoniemen voor "visa":


Verwante definities voor "visa":

  1. an endorsement made in a passport that allows the bearer to enter the country issuing it1
  2. approve officially1
    • The list of speakers must be visaed1
  3. provide (a passport) with a visa1

Wiktionary: visa

visa
noun
  1. permit

Cross Translation:
FromToVia
visa visum Visum — ein Sichtvermerk in einem Personaldokument, eine Ein-, Aus- oder Durchreiseerlaubnis