Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. two:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor two (Engels) in het Zweeds

two:

two

  1. two
  2. two
    tu
  3. two

two [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the two (pair; twosome; tandem)
    par; två stycken
  2. the two (two people; pair)
    två människor; par

two bijvoeglijk naamwoord

  1. two (the two of)
    två; båda två

Vertaal Matrix voor two:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
par pair; tandem; two; two people; twosome couple; pair; the two
två människor pair; two; two people
två stycken pair; tandem; two; twosome
- 2; II; deuce
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- 2; ii
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
tu two
tvenne two
två two
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
båda två the two of; two
två the two of; two

Verwante woorden van "two":

  • twos

Synoniemen voor "two":


Verwante definities voor "two":

  1. being one more than one1
    • he received two messages1
  2. one of the four playing cards in a deck that have two spots1
  3. the cardinal number that is the sum of one and one or a numeral representing this number1

Wiktionary: two

two
numeral
  1. one plus one
noun
  1. digit or figure
  2. two-dollar bill

Cross Translation:
FromToVia
two tvåa twee — getal
two två twee — telwoord
two tvåa Zwei — die Ziffer Zwei (2, ٢, , 貳)
two två ZweiMathematik: die natürliche Zahl zwischen der Eins und der Drei
two båda; bägge beide — Numerale: steht anstelle von zwei, um anzudeuten, dass die Zweizahl des Gezählten allgemein oder aus dem Vorhererwähnten bekannt ist.
two två zwei — zwei, die Kardinalzahl zwischen eins und drei
two två deuxchiffre qui marquer deux.

Verwante vertalingen van two