Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. trait:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor trait (Engels) in het Zweeds

trait:

trait [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the trait (characteristic; feature; attribute; property)
    särdrag; karaktärestik
  2. the trait (characteristic; feature; streak)
    karaktärsdrag

Vertaal Matrix voor trait:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
karaktärestik attribute; characteristic; feature; property; trait
karaktärsdrag characteristic; feature; streak; trait character; character trait; characteristic; feature; hallmark
särdrag attribute; characteristic; feature; property; trait distinction; distinction of manner

Verwante woorden van "trait":

  • traits

Synoniemen voor "trait":


Verwante definities voor "trait":

  1. a distinguishing feature of your personal nature1
  2. An attribute that describes an entity.2

Wiktionary: trait

trait
noun
  1. an identifying characteristic, habit or trend

Cross Translation:
FromToVia
trait kännetecken; kännemärke Merkmal — eine typische Eigenschaft, an der man etwas erkennen, durch die es sich von ähnlich unterscheiden

Verwante vertalingen van trait