Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Vertaal thumping

Vertaal thumping van Engels naar Zweeds

Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. thumping:
  2. thump:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor thumping (Engels) in het Zweeds

thumping:

thumping [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the thumping (bumping; punching)
    stötande; bultande; bankande
  2. the thumping (pounding)
    bankande
  3. the thumping (stumbling)
    stötande; dunkande

Vertaal Matrix voor thumping:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bankande bumping; pounding; punching; thumping
bultande bumping; punching; thumping
dunkande stumbling; thumping pounding; stamping; tramping
stötande bumping; punching; stumbling; thumping bumping
- clump; clunk; thud; thump
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- banging; humongous; walloping; whopping
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stötande indecent; objectionable; offending; offensive

Verwante woorden van "thumping":


Synoniemen voor "thumping":


Verwante definities voor "thumping":

  1. (used informally) very large1
    • a thumping loss1
  2. a heavy dull sound (as made by impact of heavy objects)1

thump:

to thump werkwoord (thumps, thumped, thumping)

  1. to thump (bang; hammer)
    slå; hammra
    • slå werkwoord (slår, slog, slagit)
    • hammra werkwoord (hammrar, hammrade, hammrat)
  2. to thump (punch; push)
    banka; hamra; dunka; bulta; klampa; klappra
    • banka werkwoord (bankar, bankade, bankat)
    • hamra werkwoord (hamrar, hamrade, hamrat)
    • dunka werkwoord (dunkar, dunkade, dunkat)
    • bulta werkwoord (bultar, bultade, bultat)
    • klampa werkwoord (klampar, klampade, klampat)
    • klappra werkwoord (klapprar, klapprade, klapprat)

Conjugations for thump:

present
  1. thump
  2. thump
  3. thumps
  4. thump
  5. thump
  6. thump
simple past
  1. thumped
  2. thumped
  3. thumped
  4. thumped
  5. thumped
  6. thumped
present perfect
  1. have thumped
  2. have thumped
  3. has thumped
  4. have thumped
  5. have thumped
  6. have thumped
past continuous
  1. was thumping
  2. were thumping
  3. was thumping
  4. were thumping
  5. were thumping
  6. were thumping
future
  1. shall thump
  2. will thump
  3. will thump
  4. shall thump
  5. will thump
  6. will thump
continuous present
  1. am thumping
  2. are thumping
  3. is thumping
  4. are thumping
  5. are thumping
  6. are thumping
subjunctive
  1. be thumped
  2. be thumped
  3. be thumped
  4. be thumped
  5. be thumped
  6. be thumped
diverse
  1. thump!
  2. let's thump!
  5. thumped
  6. thumping
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

thump [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the thump (crash; boom; smack; )
    krocka; sammanstöta
  2. the thump (bump; thud)
    dunk; stöt; duns; törn
    • dunk [-en] zelfstandig naamwoord
    • stöt [-en] zelfstandig naamwoord
    • duns [-en] zelfstandig naamwoord
    • törn zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor thump:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dunk bump; thud; thump blow; buffer; bump; bumper; jab; nudge; punch; push; shove; thrust
duns bump; thud; thump blow; clout; jab; nudge; punch; wallop; whopper
krocka bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump hit; smash; smash hit; smasher; winner
sammanstöta bang; blast; boom; bump; crash; smack; thud; thump
slå hit; smash; smash hit; smasher; winner
stöt bump; thud; thump blow; buffer; bump; bumper; bumping; clout; jab; jolting; nudge; punch; push; shove; slap; smack; thrust; wallop; whopper
törn bump; thud; thump sting; thorn
- clump; clunk; thud; thumping
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banka punch; push; thump bank; put money in the bank; save; spare
bulta punch; push; thump bang; drum; ground; hammer; palpitate; pound; spike; throb; tremble
dunka punch; push; thump clack; clapper; clatter; pound
hammra bang; hammer; thump
hamra punch; push; thump bang; drum; ground; hammer; hit; pound; slap; smack; spike
klampa punch; push; thump clatter; clump; walk heavily
klappra punch; push; thump clatter; clump
slå bang; hammer; thump ache; bang; batter; beat; belt; bruise; clip; contuse; hammer; hit; hurt; injure; mow; pound; punch; quell; slam; slap; smack; smash; strike; wound
- beat; poke; pound; thud
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
stöt impact

Verwante woorden van "thump":


Synoniemen voor "thump":


Verwante definities voor "thump":

  1. a heavy blow with the hand1
  2. a heavy dull sound (as made by impact of heavy objects)1
  3. hit hard with the hand, fist, or some heavy instrument1
    • a bible-thumping Southern Baptist1
  4. move rhythmically1
  5. make a dull sound1

Wiktionary: thump

Cross Translation:
FromToVia
• thump → bulta; knacka; klappa ↔ klopfen — Periodische Bewegung, die ein rhythmisches Geräusch entfaltet.

Verwante vertalingen van thumping







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0527 seconde
Page rendered in 1.0 seconds