Swanks in het Zweeds vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

swanks:
- bluff; skryt; viktigpetter; skrävlare
swank:
- skryta; skrävla
- mallighet; snobberi; våghals; friskus; skrävlande; braverande; skrytande; ståt; skryt; prål; ostentation; vräkighet
- högfärdsblåsa
Wiktionary:
- swank → skryta, skryt, pretention

Engels

Uitgebreide vertaling voor swanks (Engels) in het Zweeds

swanks:

swanks [the ~] zelfstandig naamwoord

the swanks (roisterers; noisy fellows)
bluff; skryt; viktigpetter; skrävlare
- bluff [-en] zelfstandig naamwoord
- skryt [-ett] zelfstandig naamwoord
- viktigpetter [-en] zelfstandig naamwoord
- skrävlare [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor swanks:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bluff	noisy fellows; roisterers; swanks	farce; make-believe; sham
skryt	noisy fellows; roisterers; swanks	boasting; bragging; ostentation; pompous ass; swank; tub-thumping
skrävlare	noisy fellows; roisterers; swanks	big mouth; boaster; bouncer; braggart; fussbudget; show-off; swaggerer; swank-pot; windbag; yapper
viktigpetter	noisy fellows; roisterers; swanks

Verwante woorden van "swanks":

swank

swanks vorm van swank:

to swank werkwoord (swanks, swanked, swanking)

to swank (boast; brag; talk big)
skryta; skrävla
- skryta werkwoord (skryter, skröt, sktutit)
- skrävla werkwoord (skrävlar, skrävlade, skrävlat)

Conjugations for swank:

present

swank
swank
swanks
swank
swank
swank

simple past

swanked
swanked
swanked
swanked
swanked
swanked

present perfect

have swanked
have swanked
has swanked
have swanked
have swanked
have swanked

past continuous

was swanking
were swanking
was swanking
were swanking
were swanking
were swanking

future

shall swank
will swank
will swank
shall swank
will swank
will swank

continuous present

am swanking
are swanking
is swanking
are swanking
are swanking
are swanking

subjunctive

be swanked
be swanked
be swanked
be swanked
be swanked
be swanked

diverse

swank!
let's swank!
swanked
swanking

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

swank [the ~] zelfstandig naamwoord

the swank (affectation; pose; put on)
mallighet; snobberi
- mallighet zelfstandig naamwoord
- snobberi [-ett] zelfstandig naamwoord
the swank (daredevil)
våghals; friskus
- våghals [-en] zelfstandig naamwoord
- friskus [-en] zelfstandig naamwoord
the swank (bragging; bravado; brag; boast; boasting; bold; tall talk)
skrävlande; braverande; skrytande
- skrävlande zelfstandig naamwoord
- braverande zelfstandig naamwoord
- skrytande zelfstandig naamwoord
the swank (ostentation; pompous ass)
ståt; skryt; prål; ostentation; vräkighet
- ståt [-en] zelfstandig naamwoord
- skryt [-ett] zelfstandig naamwoord
- prål [-ett] zelfstandig naamwoord
- ostentation zelfstandig naamwoord
- vräkighet [-en] zelfstandig naamwoord

swank

swank (swankpot)
högfärdsblåsa
- högfärdsblåsa

Vertaal Matrix voor swank:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
braverande	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk
friskus	daredevil; swank
mallighet	affectation; pose; put on; swank
ostentation	ostentation; pompous ass; swank
prål	ostentation; pompous ass; swank
skryt	ostentation; pompous ass; swank	boasting; bragging; noisy fellows; roisterers; swanks; tub-thumping
skrytande	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk
skrävlande	boast; boasting; bold; brag; bragging; bravado; swank; tall talk
snobberi	affectation; pose; put on; swank
ståt	ostentation; pompous ass; swank	glory; splendor; splendour
vräkighet	ostentation; pompous ass; swank
våghals	daredevil; swank	daredevil
-	chic; chichi; chicness; last word; modishness; smartness; stylishness
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
skryta	boast; brag; swank; talk big; tout	boast; brag; exagerate; overstate; pride oneself on; take pride in; talk big
skrävla	boast; brag; swank; talk big; tout	boast; brag; exagerate; pride oneself on; take pride in; talk big
-	flash; flaunt; ostentate; show off
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	swanky
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
högfärdsblåsa	swank; swankpot

Verwante woorden van "swank":

swanking, swanks, swankest

Synoniemen voor "swank":

swanky; fashionable; stylish
chic; chicness; chichi; modishness; smartness; stylishness; last word; elegance
flaunt; flash; show off; ostentate; expose; exhibit; display

Verwante definities voor "swank":

imposingly fashionable and elegant¹
- a swank apartment¹
elegance by virtue of being fashionable¹
display proudly; act ostentatiously or pretentiously¹

Wiktionary: swank

Cross Translation:

From	To	Via
• swank	→ skryta	↔ renommieren — (intransitiv) mit Reichtum, Wissen, Fähigkeiten oder vollbrachten Taten prahlen, um seine eigene Bedeutung hervorkehren
• swank	→ skryt; pretention	↔ Angabe — allgemein, meist ohne Artikel: Vorgabe, mehr oder besser zu sein, als man tatsächlich ist

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal swanks van Engels naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor swanks (Engels) in het Zweeds

swanks:

swanks [the ~] zelfstandig naamwoord

the swanks (roisterers; noisy fellows)

Vertaal Matrix voor swanks:

Verwante woorden van "swanks":

swanks vorm van swank:

to swank werkwoord (swanks, swanked, swanking)

to swank (boast; brag; talk big)

Conjugations for swank:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

swank [the ~] zelfstandig naamwoord

the swank (affectation; pose; put on)

the swank (daredevil)

the swank (bragging; bravado; brag; boast; boasting; bold; tall talk)

the swank (ostentation; pompous ass)

swank

swank (swankpot)

Vertaal Matrix voor swank:

Verwante woorden van "swank":

Synoniemen voor "swank":

Verwante definities voor "swank":

Wiktionary: swank