Overzicht
Engels naar Zweeds: Meer gegevens...
-
stuffed:
- fyllt; fullproppad; packat; packad; uppstoppat; fullproppat; nöjd; mätt; fullt; mättad; proppad; proppat; fullstoppat; stoppad; stoppat; utfylld; proppmätt
- knökfull
- stuff:
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor stuffed (Engels) in het Zweeds
stuffed:
-
stuffed (filled; full; filled out)
fyllt; fullproppad; packat; packad; uppstoppat; fullproppat-
fyllt bijvoeglijk naamwoord
-
fullproppad bijvoeglijk naamwoord
-
packat bijvoeglijk naamwoord
-
packad bijvoeglijk naamwoord
-
uppstoppat bijvoeglijk naamwoord
-
fullproppat bijvoeglijk naamwoord
-
-
stuffed (sated; satisfied; full)
-
stuffed
proppad; proppat; fullstoppat-
proppad bijvoeglijk naamwoord
-
proppat bijvoeglijk naamwoord
-
fullstoppat bijvoeglijk naamwoord
-
-
stuffed (filled; filled out; full)
fullt; fyllt; stoppad; stoppat; fullproppad; proppat; utfylld; fullproppat; proppmätt-
fullt bijvoeglijk naamwoord
-
fyllt bijvoeglijk naamwoord
-
stoppad bijvoeglijk naamwoord
-
stoppat bijvoeglijk naamwoord
-
fullproppad bijvoeglijk naamwoord
-
proppat bijvoeglijk naamwoord
-
utfylld bijvoeglijk naamwoord
-
fullproppat bijvoeglijk naamwoord
-
proppmätt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor stuffed:
Verwante woorden van "stuffed":
Synoniemen voor "stuffed":
Verwante definities voor "stuffed":
stuffed vorm van stuff:
-
the stuff (matter)
-
the stuff (things; items; goods; articles)
-
the stuff
-
the stuff (articles; ware; merchandise; goods; wares; produce)
artiklar; produkter; gods; handelsvaror-
artiklar zelfstandig naamwoord
-
produkter zelfstandig naamwoord
-
handelsvaror zelfstandig naamwoord
-
-
the stuff (hash; cannabis; hemp; hashish)
-
the stuff (broken stones; mortar; rubble; stone-chippings; plaster; stone-dust; chalk; slaked lime; quick lime; matter; lime; calcium)
-
the stuff (possesions; worldly goods; things; bits and pieces; bits & pieces)
saker; grejor; besittningar-
saker zelfstandig naamwoord
-
grejor zelfstandig naamwoord
-
besittningar zelfstandig naamwoord
-
-
to stuff
-
to stuff
-
to stuff (stow)
Conjugations for stuff:
present
- stuff
- stuff
- stuffs
- stuff
- stuff
- stuff
simple past
- stuffed
- stuffed
- stuffed
- stuffed
- stuffed
- stuffed
present perfect
- have stuffed
- have stuffed
- has stuffed
- have stuffed
- have stuffed
- have stuffed
past continuous
- was stuffing
- were stuffing
- was stuffing
- were stuffing
- were stuffing
- were stuffing
future
- shall stuff
- will stuff
- will stuff
- shall stuff
- will stuff
- will stuff
continuous present
- am stuffing
- are stuffing
- is stuffing
- are stuffing
- are stuffing
- are stuffing
subjunctive
- be stuffed
- be stuffed
- be stuffed
- be stuffed
- be stuffed
- be stuffed
diverse
- stuff!
- let's stuff!
- stuffed
- stuffing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor stuff:
Verwante woorden van "stuff":
Synoniemen voor "stuff":
Antoniemen van "stuff":
Verwante definities voor "stuff":
Wiktionary: stuff
stuff
Cross Translation:
noun
-
the tangible substance that goes into the makeup of a physical object
-
to fill (something) up in a compressed manner
-
preserve a dead animal
- stuff → stoppa upp
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stuff | → skräp; krams | ↔ Geraffel — österreichisch, süddeutsch, familiär: minderwertige Gebrauchsgegenstände |
• stuff | → prylar; skräp | ↔ Kruscht — umgangssprachlich, hauptsächlich Alemannisch und Schwäbisch: Gegenstände ohne bedeutenden materiellen Wert, die selten gebraucht werden |
• stuff | → stoppa | ↔ ausstopfen — etwas vollständig befüllen, bis die Leere gefüllt ist |
• stuff | → stoppa | ↔ stopfen — etwas verformbar irgendwo hineindrücken |
• stuff | → material | ↔ matériau — À trier |
• stuff | → väsen; substans; märg; kraft | ↔ substance — philosophie|fr Ce qui subsister par soi-même, indépendamment de tout accident. |