Spouse in het Zweeds vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

spouse:
- make; äkta man; livskamrat; äkta hälft; fru; maka; man; make eller maka; livspartner; livsledsagare; äkta make
- gemål; viv
Wiktionary:
- spouse → äkta make, äkta maka
- spouse → man, make, äkta man, maka, hustru, fru, gemål, äkta maka, äkta make

Engels

Uitgebreide vertaling voor spouse (Engels) in het Zweeds

the spouse (husband; partner; life companion; companion)
make; äkta man
- make [-en] zelfstandig naamwoord
- äkta man zelfstandig naamwoord
the spouse (wife; husband; life companion)
livskamrat; äkta hälft; fru; maka; make; man
- livskamrat zelfstandig naamwoord
- äkta hälft zelfstandig naamwoord
- fru [-en] zelfstandig naamwoord
- maka [-en] zelfstandig naamwoord
- make [-en] zelfstandig naamwoord
- man [-ett] zelfstandig naamwoord
the spouse (wife; mistress; husband; partner; life companion)
make eller maka; fru; livspartner; man
- make eller maka zelfstandig naamwoord
- fru [-en] zelfstandig naamwoord
- livspartner zelfstandig naamwoord
- man [-ett] zelfstandig naamwoord
the spouse (life companion; consort; life partner)
livsledsagare; livskamrat; äkta make
- livsledsagare [-en] zelfstandig naamwoord
- livskamrat zelfstandig naamwoord
- äkta make zelfstandig naamwoord
the spouse (life companion; wife)
livsledsagare; livskamrat
- livsledsagare [-en] zelfstandig naamwoord
- livskamrat zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fru	husband; life companion; mistress; partner; spouse; wife	consort; female; husband; mistress; wife; woman
livskamrat	consort; husband; life companion; life partner; spouse; wife
livsledsagare	consort; life companion; life partner; spouse; wife
livspartner	husband; life companion; mistress; partner; spouse; wife
maka	husband; life companion; spouse; wife	better half; consort
make	companion; husband; life companion; partner; spouse; wife	better half; consort; husband; male; man
make eller maka	husband; life companion; mistress; partner; spouse; wife
man	husband; life companion; mistress; partner; spouse; wife	bloke; chap; consort; cove; fellow; gent; husband; male; man; mane; mister; type; wife
äkta hälft	husband; life companion; spouse; wife
äkta make	consort; life companion; life partner; spouse
äkta man	companion; husband; life companion; partner; spouse
-	better half; married person; mate; partner
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gemål	consort; spouse
viv	spouse

partner; married person; mate; better half; relative; relation; domestic partner; significant other; spousal equivalent; spouse equivalent

spouse

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• spouse	→ man; make; äkta man	↔ Ehegatte — männlicher Partner in einer Ehe
• spouse	→ maka; hustru; fru	↔ Frau — verheiraten Frau, Ehefrau
• spouse	→ make; man	↔ Gatte — Der männliche Partner einer Ehe
• spouse	→ gemål; make	↔ Gemahl — Ehemann, Gatte
• spouse	→ gemål; hustru; äkta maka; maka	↔ Gemahlin — Ehefrau
• spouse	→ man	↔ Mann — Verkürzung von Ehemann
• spouse	→ make; äkta make; man	↔ mari — époux, celui qui unir à une autre personne par le lien conjugal.
• spouse	→ make; äkta make; man	↔ époux — conjoint ; mari.