Engels

Uitgebreide vertaling voor sneers (Engels) in het Zweeds

sneers:

sneers [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the sneers (scorn; taunts; derision; jeers)
    hån; förakt
    • hån [-ett] zelfstandig naamwoord
    • förakt [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. the sneers (gibes; taunts)
    hånleende
  3. the sneers (mockery; mock; travesty; )
    hån; gyckel; åtlöje; gäckeri; spefullhet
    • hån [-ett] zelfstandig naamwoord
    • gyckel [-ett] zelfstandig naamwoord
    • åtlöje [-ett] zelfstandig naamwoord
    • gäckeri [-ett] zelfstandig naamwoord
    • spefullhet [-en] zelfstandig naamwoord
  4. the sneers (mockery; irony; mock; )
    förlöjligande; ironiserande

Vertaal Matrix voor sneers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förakt derision; jeers; scorn; sneers; taunts contempt; disdain; disparagement; sarcasm; scorn; scornful tone
förlöjligande irony; jeers; mock; mockery; mocking; scoffing; sneering; sneers derision; jeering; scornful laughter
gyckel jeers; joking; mock; mockery; mocking; obloquy; poke fun at; scoffing; scorn; sneering; sneers; travesty farces; mockery; taunt
gäckeri jeers; joking; mock; mockery; mocking; obloquy; poke fun at; scoffing; scorn; sneering; sneers; travesty jeering; scoffing
hån derision; jeers; joking; mock; mockery; mocking; obloquy; poke fun at; scoffing; scorn; sneering; sneers; taunts; travesty derision; jeering; mockery; sarcasm; scoffing; scorn; scornful laughter; scornful tone; taunt
hånleende gibes; sneers; taunts grinning; smiling; sneering
ironiserande irony; jeers; mock; mockery; mocking; scoffing; sneering; sneers
spefullhet jeers; joking; mock; mockery; mocking; obloquy; poke fun at; scoffing; scorn; sneering; sneers; travesty mockery; taunt
åtlöje jeers; joking; mock; mockery; mocking; obloquy; poke fun at; scoffing; scorn; sneering; sneers; travesty

Verwante woorden van "sneers":


sneers vorm van sneer:

sneer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the sneer (grin; smirk; jibe)
    grimassera
  2. the sneer (grin; smirk)
    grimas
    • grimas [-en] zelfstandig naamwoord

to sneer werkwoord (sneers, sneered, sneering)

  1. to sneer (grin; smirk)
    flina
    • flina werkwoord (flinar, flinade, flinat)
  2. to sneer (ridicule; make a fool of; taunt; scoff at)
    driva; skämta; förlöjliga; göra till åtlöje
    • driva werkwoord (driver, drev, drivit)
    • skämta werkwoord (skämtar, skämtade, skämtat)
    • förlöjliga werkwoord (förlöjligar, förlöjligade, förlöjligat)
    • göra till åtlöje werkwoord (gör till åtlöje, gjorde till åtlöje, gjort till åtlöje)
  3. to sneer (scoff)
    håna; hånle; bespotta; kallgrina
    • håna werkwoord (hånar, hånade, hånat)
    • hånle werkwoord (hånler, hånlog, hånlet)
    • bespotta werkwoord (bespottar, bespottade, bespottat)
    • kallgrina werkwoord (kallgrinar, kallgrinade, kallgrinat)
  4. to sneer (smirk)
    hånflina
    • hånflina werkwoord (hånflinar, hånflinade, hånflinat)

Conjugations for sneer:

present
  1. sneer
  2. sneer
  3. sneers
  4. sneer
  5. sneer
  6. sneer
simple past
  1. sneered
  2. sneered
  3. sneered
  4. sneered
  5. sneered
  6. sneered
present perfect
  1. have sneered
  2. have sneered
  3. has sneered
  4. have sneered
  5. have sneered
  6. have sneered
past continuous
  1. was sneering
  2. were sneering
  3. was sneering
  4. were sneering
  5. were sneering
  6. were sneering
future
  1. shall sneer
  2. will sneer
  3. will sneer
  4. shall sneer
  5. will sneer
  6. will sneer
continuous present
  1. am sneering
  2. are sneering
  3. is sneering
  4. are sneering
  5. are sneering
  6. are sneering
subjunctive
  1. be sneered
  2. be sneered
  3. be sneered
  4. be sneered
  5. be sneered
  6. be sneered
diverse
  1. sneer!
  2. let's sneer!
  3. sneered
  4. sneering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

sneer

  1. sneer

Vertaal Matrix voor sneer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grimas grin; smirk; sneer
grimassera grin; jibe; smirk; sneer
håna gibe; jeer; taunt
- leer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bespotta scoff; sneer
driva make a fool of; ridicule; scoff at; sneer; taunt caulk; compel; drive; excite; force; incite; oblige; oblige to; operate; ride; stimulate; stress; urge on
flina grin; smirk; sneer chortle; chuckle; snicker; snigger
förlöjliga make a fool of; ridicule; scoff at; sneer; taunt
göra till åtlöje make a fool of; ridicule; scoff at; sneer; taunt
håna scoff; sneer abuse; call names; insult; jeer; jeer at; revile; scoff at; scorn; spurn; taunt
hånflina smirk; sneer
hånle scoff; sneer jeer; jibe; sneer at
kallgrina scoff; sneer
skämta make a fool of; ridicule; scoff at; sneer; taunt banter; gag; joke; kid; oppress; truss up
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
kallgrin sneer

Verwante woorden van "sneer":


Synoniemen voor "sneer":


Verwante definities voor "sneer":

  1. a facial expression of contempt or scorn; the upper lip curls1
  2. a contemptuous or scornful remark1
  3. smile contemptuously1
    • she sneered at her little sister's efforts to play the song on the piano1
  4. express through a scornful smile1
    • she sneered her contempt1

Wiktionary: sneer

sneer
verb
  1. raise a corner of the upper lip slightly in scorn