Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. slang:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor slang (Engels) in het Zweeds

slang:

slang [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the slang (spoken language; dialect; argot; accent)
    språk; dialekt
    • språk [-ett] zelfstandig naamwoord
    • dialekt [-en] zelfstandig naamwoord

slang

  1. slang
  2. slang

Vertaal Matrix voor slang:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dialekt accent; argot; dialect; slang; spoken language accent; dialect
språk accent; argot; dialect; slang; spoken language computer language; language; programming language; speech; tongue
- argot; cant; jargon; lingo; patois; slang expression; slang term; vernacular
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
slang slang
slangspråk slang

Synoniemen voor "slang":


Verwante definities voor "slang":

  1. a characteristic language of a particular group (as among thieves)1
  2. informal language consisting of words and expressions that are not considered appropriate for formal occasions; often vituperative or vulgar1
  3. abuse with coarse language1
  4. use slang or vulgar language1

Wiktionary: slang

slang
noun
  1. slang

Cross Translation:
FromToVia
slang dialekt DialektLinguistik, Dialektologie: die ursprüngliche, landschaftlich verschiedene Redeweise einer Region im Gegensatz zur dort geltenden Schriftsprache und Umgangssprache (Hochsprache)
slang förbrytarslang; tjuvspråk Gaunersprache — eine spezielle Geheimsprache, die zur Kommunikation unter Gaunern verwendet wird. Beinahe jede europäische Sprache hat eine Gaunersprache. Sie unterscheidet sich grammatikalisch nicht von ihrer Ursprungssprache, enthält aber einen abweichenden Wortschatz.
slang slang Slangabwertend: saloppe, zum Teil fehlerhafte und derbe Umgangssprache
slang slang argot — Langage populaire, non-académique.

Verwante vertalingen van slang