Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. scion:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor scion (Engels) in het Zweeds

scion:

scion [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the scion (twig; branch; sprig; )
    gren; kvist; spö; ättling
    • gren zelfstandig naamwoord
    • kvist [-en] zelfstandig naamwoord
    • spö [-ett] zelfstandig naamwoord
    • ättling [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor scion:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gren branch; limb; offspring; progeny; scion; shoot; spray; sprig; stick; twig anchor; branch; crutch; department; limb; mainstay; side-branch; sprig; twig
kvist branch; limb; offspring; progeny; scion; shoot; spray; sprig; stick; twig
spö branch; limb; offspring; progeny; scion; shoot; spray; sprig; stick; twig cane; whip
ättling branch; limb; offspring; progeny; scion; shoot; spray; sprig; stick; twig descendant; descendent; offspring
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
gren bough; branch; limb
ympkvist graft; scion
ättelägg scion

Verwante woorden van "scion":

  • scions

Synoniemen voor "scion":


Verwante definities voor "scion":

  1. a descendent or heir1
    • a scion of royal stock1

Wiktionary: scion

scion
noun
  1. descendant
  2. (detached) shoot or twig
  3. heir to a throne