Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rupture:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor rupture (Engels) in het Zweeds

rupture:

rupture [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rupture
    spricka; ruptur
    • spricka [-en] zelfstandig naamwoord
    • ruptur zelfstandig naamwoord
  2. the rupture (religious conflict; schism; seperation)
    religiös konflikt

Vertaal Matrix voor rupture:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
religiös konflikt religious conflict; rupture; schism; seperation religious conflict
ruptur rupture
spricka rupture cleft; crack; cracking; cranny; crash; crevice; fissure; flaw; gap; opening; recess; space
- breach; break; falling out; rift; severance
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spricka burst; chop; chop into small pieces; chop up; cleave; crack; cut open; shatter; split; split open
- bust; snap; tear

Verwante woorden van "rupture":


Synoniemen voor "rupture":


Verwante definities voor "rupture":

  1. the act of making a sudden noisy break1
  2. a personal or social separation (as between opposing factions)1
  3. state of being torn or burst open1
  4. separate or cause to separate abruptly1

Wiktionary: rupture


Cross Translation:
FromToVia
rupture brytning; brott Bruch — das körperliche Brechen, Zertrennen eines Gegenstandes; Materials; der Ort des Brechens; ein Auseinandergehen, Trennen im weitesten Sinne von Gegenständen, Materialien, Verbindungen, Zusammenschlüssen
rupture bråck BruchAnatomie: ein Eingeweidebruch bei Menschen und Tieren
rupture brott Bruch — ein einhalten einer Vereinbarung, Vertrages, Übereinkunft
rupture bråck; diskbrock hernie — chirurgie|fr tumeur mou former par un organe ou une partie d’organe sortir de la cavité qui le contenir normalement par un orifice naturel ou accidentel.

Verwante vertalingen van rupture