Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor roofer (Engels) in het Zweeds

roofer:

roofer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the roofer (slater)
    takläggare

Vertaal Matrix voor roofer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
takläggare roofer; slater

Verwante woorden van "roofer":

  • roofers

Synoniemen voor "roofer":


Verwante definities voor "roofer":

  1. a craftsman who lays or repairs roofs1

Wiktionary: roofer


Cross Translation:
FromToVia
roofer taktäckare Dachdecker — Handwerker, der ein Dach errichtet, die Eindeckung, Abdichtung und Dämmung eines Daches ausführt und Dachfenster und Solarzellen anbringt
roofer taktäckare couvreur — construction|fr Celui qui fait les couvertures des bâtiments.

roofer vorm van roof:

roof [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the roof (cover up roof; covering; cover; roofing over; top)
    täcke 6-tak; betäckning; övertäckning

roof werkwoord

  1. roof
    lägga ett tak
    • lägga ett tak werkwoord (lägger ett tak, lade ett tak, lagt ett tak)

roof

  1. roof

Vertaal Matrix voor roof:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betäckning cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top capping; cover; cover plate; slip
täcke 6-tak cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top
övertäckning cover; cover up roof; covering; roof; roofing over; top cloak; cover; cover shield; covering; cultivation; front; overgrowth
- cap; ceiling
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lägga ett tak roof
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
yttertak roof

Verwante woorden van "roof":


Synoniemen voor "roof":


Verwante definities voor "roof":

  1. a protective covering that covers or forms the top of a building1
  2. protective covering on top of a motor vehicle1
  3. an upper limit on what is allowed1
    • there was a roof on salaries1
  4. the inner top surface of a covered area or hollow space1
    • the roof of the cave was very high1
    • I could see the roof of the bear's mouth1
  5. provide a building with a roof; cover a building with a roof1

Wiktionary: roof

roof
noun
  1. the cover at the top of a building
  2. the upper part of a cavity

Cross Translation:
FromToVia
roof tak Dach — Abdeckung eines Hauses, eines Fahrzeugs oder eines Zeltes
roof förse med tak; lägga tak; taklägga; täcka med tak; täcka bedachen — mit einem Dach versehen. Veraltet und dichterisch auch im Sinne von bedeckenvergleiche Bedeutung bei Adelung (um 1800, siehe Referenz Grammatisch-kritisches Wörterbuch) und Literatur | Autor=Theodor Däubler | Titel=Das Nordlicht | Band=Teil 2 | Auflage= | Verlag= | Ort=München/Leipzig | Jahr=1910 | ISBN= | Sei
roof täcka decken — (Dach) mit der wasserabweisenden Außenschicht versehen
roof tak dak — het deel dat een gebouw aan de bovenkant bedekt en bescherming biedt tegen het weer
roof tak toit — Couverture d’un immeuble (1):