Overzicht
Engels naar Zweeds: Meer gegevens...
- repelling:
- repel:
-
Wiktionary:
- repel → repellera
- repel → slå tillbaka, avskeda, entlediga, avvisa
Engels
Uitgebreide vertaling voor repelling (Engels) in het Zweeds
repelling:
-
repelling (repulsive; obnoxious; repugnant; abhorrent; revolting)
frånstötande-
frånstötande bijvoeglijk naamwoord
-
-
repelling (repulsive; forbidding; revolting)
äckligt; vedervärdig; oaptitligt; vidrigt; frånstötande; vedervärdigt; oaptitlig-
äckligt bijvoeglijk naamwoord
-
vedervärdig bijvoeglijk naamwoord
-
oaptitligt bijvoeglijk naamwoord
-
vidrigt bijvoeglijk naamwoord
-
frånstötande bijvoeglijk naamwoord
-
vedervärdigt bijvoeglijk naamwoord
-
oaptitlig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor repelling:
Verwante woorden van "repelling":
Synoniemen voor "repelling":
repel:
Conjugations for repel:
present
- repel
- repel
- repels
- repel
- repel
- repel
simple past
- repelled
- repelled
- repelled
- repelled
- repelled
- repelled
present perfect
- have repelled
- have repelled
- has repelled
- have repelled
- have repelled
- have repelled
past continuous
- was repelling
- were repelling
- was repelling
- were repelling
- were repelling
- were repelling
future
- shall repel
- will repel
- will repel
- shall repel
- will repel
- will repel
continuous present
- am repelling
- are repelling
- is repelling
- are repelling
- are repelling
- are repelling
subjunctive
- be repelled
- be repelled
- be repelled
- be repelled
- be repelled
- be repelled
diverse
- repel!
- let's repel!
- repelled
- repelling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor repel:
Synoniemen voor "repel":
Antoniemen van "repel":
Verwante definities voor "repel":
Wiktionary: repel
repel
Cross Translation:
verb
-
physics: to force away
- repel → repellera
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• repel | → slå tillbaka | ↔ abschlagen — einen feindlichen Angriff parieren, zurückschlagen |
• repel | → avskeda; entlediga; avvisa | ↔ renvoyer — Congédier quelqu’un |