Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rejoicing:
  2. rejoice:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor rejoicing (Engels) in het Zweeds

rejoicing:

rejoicing [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rejoicing (cheers; exultation; cheering; jubilation)
    jubel; munterhet; hurrande

Vertaal Matrix voor rejoicing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hurrande cheering; cheers; exultation; jubilation; rejoicing
jubel cheering; cheers; exultation; jubilation; rejoicing
munterhet cheering; cheers; exultation; jubilation; rejoicing amusement; brightfulness; briskness; carousing; cheerfulness; frolics; fun; good spirits; happiness; hilarity; joy; joyfulness; lightheartedness; merriment; mirth; pleasure; revelry; roistering
- exultation; jubilation
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- exultant; exulting; jubilant; prideful; triumphal; triumphant

Verwante woorden van "rejoicing":

  • rejoicings

Synoniemen voor "rejoicing":


Verwante definities voor "rejoicing":

  1. joyful and proud especially because of triumph or success1
    • rejoicing crowds filled the streets on VJ Day1
  2. the utterance of sounds expressing great joy1
  3. a feeling of great happiness1

rejoice:

rejoice

  1. rejoice

Vertaal Matrix voor rejoice:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- exuberate; exult; joy; jubilate; triumph; wallow
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
fröjdas rejoice

Synoniemen voor "rejoice":


Verwante definities voor "rejoice":

  1. to express great joy1
  2. feel happiness or joy1
  3. be ecstatic with joy1

Wiktionary: rejoice

rejoice
verb
  1. be happy

Cross Translation:
FromToVia
rejoice glädja sig freuen — (reflexiv), sich (über etwas) freuen: Freude erleben oder empfinden
rejoice jubla frohlocken — (intransitiv), gehoben: in Freude ausbrechen