Recess in het Zweeds vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

recess:
- springa; spricka; skreva; vrå; paus; avbrott; ferier; parlamentsuppehåll; rast; utgiftsminskning; kostnadsreduktion
- urtagning
Wiktionary:
- recess → paus, rast, lov, skollov, utrymme, spel, mån
- recess → paus, rast, alkov, ro, vila

Engels

Uitgebreide vertaling voor recess (Engels) in het Zweeds

recess:

recess [the ~] zelfstandig naamwoord

the recess (cranny; fissure; crevice; opening; space)
springa; spricka; skreva; vrå
- springa [-ett] zelfstandig naamwoord
- spricka [-en] zelfstandig naamwoord
- skreva [-en] zelfstandig naamwoord
- vrå [-en] zelfstandig naamwoord
the recess
paus; avbrott; ferier; parlamentsuppehåll
- paus [-en] zelfstandig naamwoord
- avbrott [-ett] zelfstandig naamwoord
- ferier zelfstandig naamwoord
- parlamentsuppehåll zelfstandig naamwoord
the recess (rest-break; pause; break)
rast; paus
- rast [-en] zelfstandig naamwoord
- paus [-en] zelfstandig naamwoord
the recess (cut down expenses; reduction; saving; retrenchment; diminution; finance management; decrease; curtailment; economy; shortening; slackening; foreshortening; dwindling; salary cut; market; cut)
utgiftsminskning; kostnadsreduktion
- utgiftsminskning zelfstandig naamwoord
- kostnadsreduktion zelfstandig naamwoord

recess

recess (cavity; housing; indentation; hollow; notch)
urtagning
- urtagning

Vertaal Matrix voor recess:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avbrott	recess	IRQ; break; destruction; interference; intermission; interrupt; interrupt request; interruption; interval; intervention; intrusion; meddling; pause; playtime; severance
ferier	recess	holidays
kostnadsreduktion	curtailment; cut; cut down expenses; decrease; diminution; dwindling; economy; finance management; foreshortening; market; recess; reduction; retrenchment; salary cut; saving; shortening; slackening
parlamentsuppehåll	recess
paus	break; pause; recess; rest-break	break; half-time score; interlude; intermission; interruption; interval; intervals; pause; pauses; rest; rest-break; stop; wait
rast	break; pause; recess; rest-break	break
skreva	cranny; crevice; fissure; opening; recess; space	canyon; cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; gorge; hole; interstice; opening; ravine; saving
spricka	cranny; crevice; fissure; opening; recess; space	cleft; crack; cracking; crash; fissure; flaw; gap; rupture
springa	cranny; crevice; fissure; opening; recess; space	cleft; crack; fissure; gap; groove; notch; slot; split; trench
utgiftsminskning	curtailment; cut; cut down expenses; decrease; diminution; dwindling; economy; finance management; foreshortening; market; recess; reduction; retrenchment; salary cut; saving; shortening; slackening
vrå	cranny; crevice; fissure; opening; recess; space	alcove; angle; cavity; cleft; corner; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; hook; interstice; niche; nook; opening; saving
-	break; corner; deferral; inlet; niche; recession; respite; time out
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
spricka		burst; chop; chop into small pieces; chop up; cleave; crack; cut open; shatter; split; split open
springa		race; run; rush; scamper; sprint
-	adjourn; break up
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ferier		holidays
urtagning	cavity; hollow; housing; indentation; notch; recess

Verwante woorden van "recess":

recessed, recessive, recesses

Synoniemen voor "recess":

deferral; abeyance; suspension
recession; niche; corner; concave shape; concavity; incurvation; incurvature
inlet; body of water; water
enclosure
respite; break; time out; pause
put; set; place; pose; position; lay
indent
adjourn; break up; end; stop; finish; terminate; cease

Verwante definities voor "recess":

a pause from doing something (as work)¹
an enclosure that is set back or indented¹
an arm off of a larger body of water (often between rocky headlands)¹
a small concavity¹
a state of abeyance or suspended business¹
close at the end of a session¹
make a recess in¹
- recess the piece of wood¹
put into a recess¹
- recess lights¹

Wiktionary: recess

recess

noun

a break, pause or vacation
- recess → paus; rast; lov; skollov
an inset, hole, space or opening
- recess → utrymme; spel; mån
a time of play
- recess → rast

Cross Translation:

From	To	Via
• recess	→ paus; rast	↔ Pause — Schule: Unterbrechung des Unterrichtes
• recess	→ alkov	↔ alcôve — enfoncement pratiquer dans une chambre, initialement pour y placer un lit.
• recess	→ paus	↔ pause — suspension, interruption momentanée d’une action.
• recess	→ rast; ro; vila; paus	↔ repos — privation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,.

Verwante vertalingen van recess

Remove Ads

Vertaal recess van Engels naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor recess (Engels) in het Zweeds

recess:

recess [the ~] zelfstandig naamwoord

the recess (cranny; fissure; crevice; opening; space)

the recess

the recess (rest-break; pause; break)

the recess (cut down expenses; reduction; saving; retrenchment; diminution; finance management; decrease; curtailment; economy; shortening; slackening; foreshortening; dwindling; salary cut; market; cut)

recess

recess (cavity; housing; indentation; hollow; notch)

Vertaal Matrix voor recess:

Verwante woorden van "recess":

Synoniemen voor "recess":

Verwante definities voor "recess":

Wiktionary: recess

Verwante vertalingen van recess