Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. prophecy:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor prophecy (Engels) in het Zweeds

prophecy:

prophecy [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the prophecy
    utsaga; profetsia

prophecy

  1. prophecy
  2. prophecy (predict)
  3. prophecy (prediction; soothsaying)

Vertaal Matrix voor prophecy:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
profetsia prophecy forecast; prediction; prognosis
utsaga prophecy
- divination; prognostication; vaticination
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
förespå predict; prophecy
profetia prophecy
spådom prediction; prophecy; soothsaying

Verwante woorden van "prophecy":

  • prophecies

Synoniemen voor "prophecy":

  • prognostication; vaticination; prediction; anticipation; prevision
  • divination; foretelling; forecasting; prognostication

Verwante definities voor "prophecy":

  1. knowledge of the future (usually said to be obtained from a divine source)1
  2. a prediction uttered under divine inspiration1

Wiktionary: prophecy

prophecy
noun
  1. prediction