Prank in het Zweeds vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

prank:
- upptåg; skämt; skoj; vits; ofog; busstreck; rackartyg; dumt trixs
- narrstreck
Wiktionary:
- prank → hyss, streck, bus, busstreck
- prank → spratt

Engels

Uitgebreide vertaling voor prank (Engels) in het Zweeds

the prank (trick)
upptåg
- upptåg [-ett] zelfstandig naamwoord
the prank (joke; banter)
skämt; skoj; vits
- skämt [-ett] zelfstandig naamwoord
- skoj [-ett] zelfstandig naamwoord
- vits [-en] zelfstandig naamwoord
the prank (mischief; monkey trick; boyish prank; practical joke)
ofog; busstreck; rackartyg
- ofog [-ett] zelfstandig naamwoord
- busstreck [-ett] zelfstandig naamwoord
- rackartyg zelfstandig naamwoord
the prank (roguish trick)
dumt trixs
- dumt trixs zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
busstreck	boyish prank; mischief; monkey trick; practical joke; prank
dumt trixs	prank; roguish trick
ofog	boyish prank; mischief; monkey trick; practical joke; prank
rackartyg	boyish prank; mischief; monkey trick; practical joke; prank
skoj	banter; joke; prank	caper; folly; frisk; fun; high jinks; hilarity; jest; joke; jokes; joking; joy; joyfulness; laughs; lunacy; madness; merriment; mirth; nonsense; pleasantry; pleasure; shenanigan; silliness; silly trick
skämt	banter; joke; prank	drollery; farces; fun; gag; gags; game; go; hoaxes; jest; joke; jokes; laughs; pleasantry; quip; round; turn; waggishness; wheezes; witticism; witty remark; witty saying
upptåg	prank; trick	amusement; frisk; fun; lust; passion; pleasure
vits	banter; joke; prank	fun; jest; joke; pleasantry; pun
-	antic; buffoonery; caper; clowning; frivolity; harlequinade; japery; joke; put-on; trick
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
narrstreck	practical joke; prank

buffoonery; clowning; japery; frivolity; harlequinade; folly; foolery; tomfoolery; craziness; lunacy; indulgence
antic; joke; trick; caper; put-on; diversion; recreation
decorate; adorn; grace; ornament; embellish; beautify
dress up; fig out; fig up; deck up; gussy up; fancy up; trick up; deck out; trick out; prink; attire; get up; rig out; tog up; tog out; overdress

prank

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• prank	→ spratt	↔ Streich — Schabernack, einen Scherz mit jemandem machen