Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. peeling:
  2. peel:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor peeling (Engels) in het Zweeds

peeling:

peeling [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the peeling
    peeling
  2. the peeling
    skalande
  3. the peeling
    avskalande

peeling bijvoeglijk naamwoord

  1. peeling (scaly; squamiform)
    fjälligt; flagrigt; fjällig

Vertaal Matrix voor peeling:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avskalande peeling
peeling peeling
skalande peeling
- desquamation; shedding
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fjällig peeling; scaly; squamiform flaky; scaly
fjälligt peeling; scaly; squamiform flaky; scaly
flagrigt peeling; scaly; squamiform flaky; scaly

Verwante woorden van "peeling":


Synoniemen voor "peeling":


Verwante definities voor "peeling":

  1. loss of bits of outer skin by peeling or shedding or coming off in scales1

peeling vorm van peel:

peel [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the peel (rind; shell; skin)
    skal
    • skal [-ett] zelfstandig naamwoord

to peel werkwoord (peels, peeled, peeling)

  1. to peel (skin; rind)
    skala
    • skala werkwoord (skalar, skalade, skalat)
  2. to peel (skin)
    fjälla
    • fjälla werkwoord (fjällar, fjällade, fjällat)
  3. to peel (flake)
    ta av i flagor; lossna i flagor
    • ta av i flagor werkwoord (tar av i flagor, tog av i flagor, tagit av i flagor)
    • lossna i flagor werkwoord (lossnar i flagor, lossnade i flagor, lossnat i flagor)

Conjugations for peel:

present
  1. peel
  2. peel
  3. peels
  4. peel
  5. peel
  6. peel
simple past
  1. peeled
  2. peeled
  3. peeled
  4. peeled
  5. peeled
  6. peeled
present perfect
  1. have peeled
  2. have peeled
  3. has peeled
  4. have peeled
  5. have peeled
  6. have peeled
past continuous
  1. was peeling
  2. were peeling
  3. was peeling
  4. were peeling
  5. were peeling
  6. were peeling
future
  1. shall peel
  2. will peel
  3. will peel
  4. shall peel
  5. will peel
  6. will peel
continuous present
  1. am peeling
  2. are peeling
  3. is peeling
  4. are peeling
  5. are peeling
  6. are peeling
subjunctive
  1. be peeled
  2. be peeled
  3. be peeled
  4. be peeled
  5. be peeled
  6. be peeled
diverse
  1. peel!
  2. let's peel!
  3. peeled
  4. peeling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor peel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fjälla chip; flake; shaving; sliver
skal peel; rind; shell; skin carcass; chassis; cover; foundation; frame-work; hull; husk; packaging; shell; skin; structure; wrapping
skala gamma; gamut; scale; spectrum
- skin
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fjälla peel; skin let peel oneself
lossna i flagor flake; peel
skala peel; rind; skin scale
ta av i flagor flake; peel
- discase; disrobe; flake; flake off; pare; peel off; skin; strip; strip down; uncase; unclothe; undress

Verwante woorden van "peel":


Synoniemen voor "peel":


Antoniemen van "peel":


Verwante definities voor "peel":

  1. the rind of a fruit or vegetable1
  2. get undressed1
  3. come off in flakes or thin small pieces1
    • The paint in my house is peeling off1
  4. strip the skin off1

Wiktionary: peel

peel
verb
  1. to remove skin
noun
  1. skin of a fruit

Cross Translation:
FromToVia
peel skal; skinn Pellenorddeutsch, insbesondere auf Essware bezogen: die Schale von Obst, Gemüse, Eiern, die Hülle der Wurst und Ähnlichem; die Haut von gebratenem Fleisch und Fisch, auch: menschliche oder tierische Haut, Oberbekleidung
peel skal Schale — eine feste Schutzhülle bei Frucht, Samen, Vogeleiern, Lebensmitteln
peel flagna; flaga av abblättern — (intransitiv) sich in dünnen Blättchen ablösen
peel flaga av; flaga; skala pellen — Haut oder Schale entfernen
peel skinna; upptäcka dépouiller — Traductions à trier suivant le sens
peel zest zeste — Partie mince de l’écorce
peel rensa; skala éplucher — Enlever la peau ou les parties les moins comestibles d’un fruit ou d’un légume

Verwante vertalingen van peeling