Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. paradox:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor paradox (Engels) in het Zweeds

paradox:

paradox [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the paradox (absurdity; incongruity)
    orimlighet; oförenbarhet; omotsvarighet

paradox

  1. paradox

Vertaal Matrix voor paradox:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oförenbarhet absurdity; incongruity; paradox
omotsvarighet absurdity; incongruity; paradox
orimlighet absurdity; incongruity; paradox irrationality; unreasonableness
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
paradox paradox

Verwante woorden van "paradox":

  • paradoxes

Synoniemen voor "paradox":


Verwante definities voor "paradox":

  1. (logic) a statement that contradicts itself1
    • `I always lie' is a paradox because if it is true it must be false1

Wiktionary: paradox

paradox
noun
  1. an apparent contradiction which is nonetheless true (jump)
  2. in logic: a self-contradictory statement (jump)

Cross Translation:
FromToVia
paradox paradox Paradoxiebildungssprachlich: widersprüchlicher Sachverhalt
paradox paradox Paradoxon — ein Widerspruch in sich; ein Ding der Unmöglichkeit

Computer vertaling door derden: