Output in het Zweeds vertaald uit het Engels

Engels

Uitgebreide vertaling voor output (Engels) in het Zweeds

output:

output [the ~] zelfstandig naamwoord

the output (yield; profit; benefit; return; gain)
avkastning; vinst; behållning
- avkastning [-en] zelfstandig naamwoord
- vinst [-en] zelfstandig naamwoord
- behållning [-en] zelfstandig naamwoord
the output (profit; benefit; advantage; gain; earnings; yield; winning; economy; return; victory; take)
förtjänst; vinning; överskott; avkastning; vinst; avans; profit
- förtjänst [-en] zelfstandig naamwoord
- vinning [-en] zelfstandig naamwoord
- överskott [-ett] zelfstandig naamwoord
- avkastning [-en] zelfstandig naamwoord
- vinst [-en] zelfstandig naamwoord
- avans [-en] zelfstandig naamwoord
- profit [-en] zelfstandig naamwoord
the output (harvest; yield)
vinst; utbyte; skörd
- vinst [-en] zelfstandig naamwoord
- utbyte zelfstandig naamwoord
- skörd [-en] zelfstandig naamwoord
the output

– A part, subassembly, or product that is produced by a manufacturing process or resource. ¹
utleverans
- utleverans

output

output (output capacity; performance; capacity)
prestationsförmåga
- prestationsförmåga
output (output data)
utdata
- utdata
output (power output; ultimate capacity; power output supplied by machine; output power)
uteffekt
- uteffekt

Vertaal Matrix voor output:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avans	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
avkastning	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield	consequence; crop yield; earning capacity; fruit; outcome; result; return; yield
behållning	benefit; gain; output; profit; return; yield	assets; balance; balance at the bank; possessions; profit; profit balance; property
förtjänst	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield	benefit; merit; profit; virtue
profit	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield	benefit; profit
skörd	harvest; output; yield	crop; cultivated plants; harvest; harvesting; reaping
utbyte	harvest; output; yield	barter; bartering; change; deputizing; earning capacity; exchange; exchanges; haggling; permutation; replacement; return; shady dealings; substitute; swap; switch; swop; trade-in; transposition; wheeling and dealing; yield
vinning	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
vinst	advantage; benefit; earnings; economy; gain; harvest; output; profit; return; take; victory; winning; yield	benefit; earning capacity; profit; return; yield
överskott	advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield	balances; credit balance; surplus; surplusses
-	end product; output signal; outturn; production; turnout; yield
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
utleverans	output	issue
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
prestationsförmåga	capacity; output; output capacity; performance
utdata	output; output data
uteffekt	output; output power; power output; power output supplied by machine; ultimate capacity
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
överskott		net

Verwante woorden van "output":

outputs

Synoniemen voor "output":

end product; product; production
yield
output signal; signal; signaling; sign
production; indefinite quantity
outturn; turnout
produce; make; create

Verwante definities voor "output":

production of a certain amount²
final product; the things produced²
what is produced in a given time period²
signal that comes out of an electronic system²
the quantity of something (as a commodity) that is created (usually within a given period of time)²
to create or manufacture a specific amount²
- the computer is outputting the data from the job I'm running²
The results of processing, whether sent to the screen or printer, stored on disk as a file, or sent to another computer in a network.¹
A part, subassembly, or product that is produced by a manufacturing process or resource.¹

Wiktionary: output

Cross Translation:

From	To	Via
• output	→ utdelning; tillkännagivande; överlämna	↔ Ausgabe — der Vorgang des Ausgebens, Austeilens, Aushändigens oder Verkündens einer Sache
• output	→ kadens	↔ cadence — suite régulière de sons, de gestes, de mouvements, d'événements, etc., rythme.
• output	→ avkastning	↔ rendement — Ce que rendre, ce que produire une chose.

Vertaal output van Engels naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor output (Engels) in het Zweeds

output:

output [the ~] zelfstandig naamwoord

the output (yield; profit; benefit; return; gain)

the output (profit; benefit; advantage; gain; earnings; yield; winning; economy; return; victory; take)

the output (harvest; yield)

the output

output

output (output capacity; performance; capacity)

output (output data)

output (power output; ultimate capacity; power output supplied by machine; output power)

Vertaal Matrix voor output:

Verwante woorden van "output":

Synoniemen voor "output":

Verwante definities voor "output":

Wiktionary: output

Verwante vertalingen van output