Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. newcomer:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor newcomer (Engels) in het Zweeds

newcomer:

newcomer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the newcomer (novice; freshman; rookie; )
    gröngöling; nykomling; novis; nybörjare; rookie

newcomer

  1. newcomer

Vertaal Matrix voor newcomer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gröngöling beginner; fresh man; freshman; greenhorn; newcomer; novice; rookie greenhorn; novice; rookie
novis beginner; fresh man; freshman; greenhorn; newcomer; novice; rookie greenhorn; novice; rookie
nybörjare beginner; fresh man; freshman; greenhorn; newcomer; novice; rookie beginner; beginners; greenhorn; novice; rookie; starter; starters
nykomling beginner; fresh man; freshman; greenhorn; newcomer; novice; rookie greenhorn; novice
rookie beginner; fresh man; freshman; greenhorn; newcomer; novice; rookie chicken; coward; dogs and cats; freshman; greenhorn; hare's foot; novice; poltroon; rookie
- entrant; fledgeling; fledgling; freshman; neophyte; newbie; starter
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
färsking newcomer

Verwante woorden van "newcomer":

  • newcomers

Synoniemen voor "newcomer":


Verwante definities voor "newcomer":

  1. any new participant in some activity1
  2. a recent arrival1
    • he's a newcomer to Boston1

Wiktionary: newcomer

newcomer
noun
  1. new participant in some activity
  2. one who has recently arrived in a community