Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. merits:
  2. merit:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor merits (Engels) in het Zweeds

merits:

merits [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the merits (income; receivings; salary)
    inkomst
    • inkomst [-en] zelfstandig naamwoord
  2. the merits
    förtjänster

Vertaal Matrix voor merits:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förtjänster merits
inkomst income; merits; receivings; salary allowance; compensation; fee; fruits of labour; income; pay; payment; salary; wage; wages

Verwante woorden van "merits":


merit:

merit [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the merit (value; significance; worth)
    värderingar; värde
  2. the merit
    förtjänst; merit
  3. the merit (virtue)
    förtjänst; fördel; god egenskap

Vertaal Matrix voor merit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fördel merit; virtue benefit; profit
förtjänst merit; virtue advantage; benefit; earnings; economy; gain; output; profit; return; take; victory; winning; yield
god egenskap merit; virtue
merit merit
värde merit; significance; value; worth price; quotation; rate; stock price; value
värderingar merit; significance; value; worth
- deservingness; meritoriousness; virtue
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- deserve

Verwante woorden van "merit":


Synoniemen voor "merit":


Antoniemen van "merit":


Verwante definities voor "merit":

  1. the quality of being deserving (e.g., deserving assistance)1
  2. any admirable quality or attribute1
    • work of great merit1
  3. be worthy or deserving1

Wiktionary: merit

merit
noun
  1. Something worthy of a high rating
  2. Something deserving recognition

Cross Translation:
FromToVia
merit merit Verdienst — vergangenes Tun oder Verhalten, für das Dank und Anerkennung angemessen sind
merit förtjänst; värde mérite — Ce qui rendre une personne digne d’estime.
merit förtjäna; fordra; kräva mériterêtre digne, se rendre digne de.