Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. luck:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor luck (Engels) in het Zweeds

luck:

luck [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the luck (bliss; happiness; joy)
    lycka; gladhet
    • lycka [-en] zelfstandig naamwoord
    • gladhet zelfstandig naamwoord
  2. the luck (windfall; fortune)
    lycka; öde; levnadslott
    • lycka [-en] zelfstandig naamwoord
    • öde [-ett] zelfstandig naamwoord
    • levnadslott [-en] zelfstandig naamwoord

luck

  1. luck (chance)
  2. luck (hazard; chance)

Vertaal Matrix voor luck:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gladhet bliss; happiness; joy; luck brightfulness; cheerfulness; gladness; glee; good spirits; happiness; joy; joyfulness; lightheartedness; merriment; mirth; pleasure; revelry
levnadslott fortune; luck; windfall
lycka bliss; fortune; happiness; joy; luck; windfall bit of good luck; bit of luck; blessedness; bliss; chance; deliciousness; delight; deliverance; enjoyment; euphoria; glory; godsend; happiness; joy; liberation; lucky coincidence; magnificence; piece of good luck; piece of luck; pleasant surprise; pleasure; prosperity; redemption; release; rescue; salvation; stroke of luck; stroke of unexpected luck; success; well-being
öde fortune; luck; windfall destiny; fate; lot; predestination
- chance; circumstances; destiny; fate; fortune; hazard; lot; portion
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
hasard chance; luck
slump chance; hazard; luck
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
öde barren; deserted; desolate; extinct; forlorn; isolated; lonely; lonesome; poor; secluded; sequestered; solitary; unfruitful

Verwante woorden van "luck":

  • lucks

Synoniemen voor "luck":


Verwante definities voor "luck":

  1. an unknown and unpredictable phenomenon that causes an event to result one way rather than another1
    • bad luck caused his downfall1
  2. an unknown and unpredictable phenomenon that leads to a favorable outcome1
    • it was my good luck to be there1
    • they say luck is a lady1
  3. your overall circumstances or condition in life (including everything that happens to you)1
    • the luck of the Irish1

Wiktionary: luck

luck
noun
  1. something that happens to someone by chance

Cross Translation:
FromToVia
luck lycka; tur gelukprettige loop van de omstandigheid
luck öde; levnadslopp destinéedestin particulier d’une personne ou d’une chose.
luck förmögenhet fortunehasard, chance.

Verwante vertalingen van luck