Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. lord:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor lord (Engels) in het Zweeds

lord:

lord [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the lord (ruler; mister; gent; master; king)
    kung; härskare; furste; regent
    • kung [-en] zelfstandig naamwoord
    • härskare zelfstandig naamwoord
    • furste zelfstandig naamwoord
    • regent [-en] zelfstandig naamwoord
  2. the lord (commander; ruler)
    kommandant
  3. the lord (sovereign lord; ruler of the country; master)
    suverän herre; herre; härskare

lord bijvoeglijk naamwoord

  1. lord (jesus)
    nej men Gud

lord

  1. lord (jackdaw)

Vertaal Matrix voor lord:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
furste gent; king; lord; master; mister; ruler
herre lord; master; ruler of the country; sovereign lord male; man
härskare gent; king; lord; master; mister; ruler; ruler of the country; sovereign lord authority; ruler; usurper
kommandant commander; lord; ruler
kung gent; king; lord; master; mister; ruler
regent gent; king; lord; master; mister; ruler regent
suverän herre lord; master; ruler of the country; sovereign lord
- master; overlord
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
alika jackdaw; lord
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nej men Gud jesus; lord

Verwante woorden van "lord":

  • lords

Synoniemen voor "lord":


Antoniemen van "lord":

  • noblewoman; Lady

Verwante definities voor "lord":

  1. a person who has general authority over others1
  2. make a lord of someone1

Wiktionary: lord

lord
noun
  1. person having authority over others, a ruler
  2. master of a household

Cross Translation:
FromToVia
lord härskare dominateur — Celui, celle qui dominer, qui s’arroger une grande autorité, qui exercer un grand empire.

Verwante vertalingen van lord