Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. livestock:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor livestock (Engels) in het Zweeds

livestock:

livestock

  1. livestock
  2. livestock
    besättning

livestock [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the livestock (stock; farm animal)
    – any animals kept for use or profit 1
    husdjur
    • husdjur [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor livestock:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
besättning livestock complement; crew; employees; gang; personnel; team; work force
husdjur farm animal; livestock; stock pet; pet animal
- farm animal; stock
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
fänad livestock

Synoniemen voor "livestock":


Verwante definities voor "livestock":

  1. any animals kept for use or profit1

Wiktionary: livestock


Cross Translation:
FromToVia
livestock boskap; kreatur Vieh — Alle Nutztiere, die in der Landwirtschaft gehalten werden.