Home ->Woordenboeken ->Engels/Zweeds ->Vertaal lifetimes

Vertaal lifetimes van Engels naar Zweeds

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

lifetimes:
- liv
lifetime:
- ålder; livstid; livslängd; omfång
Wiktionary:
- lifetime → evighet, livstid
- lifetime → livslängd, livstid

Engels

Uitgebreide vertaling voor lifetimes (Engels) in het Zweeds

lifetimes:

lifetimes [the ~] zelfstandig naamwoord

the lifetimes (lives; existences)
liv
- liv [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lifetimes:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
liv	existences; lifetimes; lives	argy-bargy; being; commotion; durability; existence; flow; fuss; hubble-bubble; hubbub; hullabaloo; influx; life; path of life; permanence; permanency; rush; squabbling; squash; stampede; stir; uproar

Verwante woorden van "lifetimes":

lifetime

lifetimes vorm van lifetime:

lifetime [the ~] zelfstandig naamwoord

the lifetime (life span; age)
ålder; livstid; livslängd
- ålder [-en] zelfstandig naamwoord
- livstid [-en] zelfstandig naamwoord
- livslängd [-en] zelfstandig naamwoord
the lifetime
livstid
- livstid [-en] zelfstandig naamwoord
the lifetime

– The time period that begins when an object is allocated in memory and ends when the garbage collector deletes the object from memory. ¹
omfång
- omfång [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor lifetime:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
livslängd	age; life span; lifetime	durability; life; lifespan; permanence; permanency
livstid	age; life span; lifetime
omfång	lifetime	adding; distension; extension; joining; personalization scope; proportion; puffiness; relation; scope; search scope; tumidity
ålder	age; life span; lifetime	age; calendar; epoch; era; old age; period
-	life; life-time; lifespan

Verwante woorden van "lifetime":

lifetimes

Synoniemen voor "lifetime":

life; life-time; lifespan; time period; period of time; period

Verwante definities voor "lifetime":

the period during which something is functional (as between birth and death)²
The time period that begins when an object is allocated in memory and ends when the garbage collector deletes the object from memory.¹

Wiktionary: lifetime

lifetime

noun

informal, hyperbolic: a long period of time
- lifetime → evighet
duration of the life of someone or something
- lifetime → livstid

Cross Translation:

From	To	Via
• lifetime	→ livslängd	↔ Lebensdauer — der Zeitraum, in dem ein Objekt funktioniert
• lifetime	→ livstid	↔ Lebenszeit — Singular: die Zeit, die ein Lebewesen biologisch aktiv ist

Computer vertaling door derden: