Overzicht
Engels naar Zweeds: Meer gegevens...
- lessen:
- less:
-
Wiktionary:
- lessen → minska
- lessen → avta, vara i nedan, minska, banta, bli magrare, gå ned i vikt, ta ihop, förnedra, förödmjuka, förkorta, sammandraga, sammanfatta, förminska
- less → mindre, färre
- less → med avdrag för
Engels
Uitgebreide vertaling voor lessen (Engels) in het Zweeds
lessen:
-
to lessen (decrease; diminish; reduce; curtail; scale down; dwindle; shrink away; mark down)
-
to lessen (weaken; dilute; abate; adulterate; enervate; enfeeble; become weak; lose strength)
-
to lessen (shrink; diminish; decrease; reduce; shrivel up; shrink back; dwindle; shrivel; go down; shrink away; drop)
Conjugations for lessen:
present
- lessen
- lessen
- lessens
- lessen
- lessen
- lessen
simple past
- lessened
- lessened
- lessened
- lessened
- lessened
- lessened
present perfect
- have lessened
- have lessened
- has lessened
- have lessened
- have lessened
- have lessened
past continuous
- was lessening
- were lessening
- was lessening
- were lessening
- were lessening
- were lessening
future
- shall lessen
- will lessen
- will lessen
- shall lessen
- will lessen
- will lessen
continuous present
- am lessening
- are lessening
- is lessening
- are lessening
- are lessening
- are lessening
subjunctive
- be lessened
- be lessened
- be lessened
- be lessened
- be lessened
- be lessened
diverse
- lessen!
- let's lessen!
- lessened
- lessening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor lessen:
Verwante woorden van "lessen":
Synoniemen voor "lessen":
Antoniemen van "lessen":
Verwante definities voor "lessen":
Wiktionary: lessen
lessen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lessen | → avta; vara i nedan; minska; banta; bli magrare; gå ned i vikt; ta ihop | ↔ abnehmen — kleiner oder weniger werden |
• lessen | → förnedra; förödmjuka | ↔ abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur. |
• lessen | → förkorta; sammandraga; sammanfatta | ↔ abréger — rendre plus court. |
• lessen | → förminska | ↔ amoindrir — rendre moindre. |
lessen vorm van less:
-
less (fewer)
-
less (more restricted; fewer)
-
less (smaller; more restricted; shorter; fewer)
Vertaal Matrix voor less:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | to a lesser extent | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
färre | fewer; less; more restricted | |
mindre | fewer; less; more restricted; shorter; smaller |
Verwante woorden van "less":
Synoniemen voor "less":
Antoniemen van "less":
Verwante definities voor "less":
Computer vertaling door derden: