Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. lepers:
  2. leper:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor lepers (Engels) in het Zweeds

lepers:

lepers [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the lepers (leprosy sufferers)
    spetälska; leprasjuka

Vertaal Matrix voor lepers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leprasjuka lepers; leprosy sufferers
spetälska lepers; leprosy sufferers leprosy

Verwante woorden van "lepers":


leper:

leper [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the leper (leprosy sufferer; leprosy patients; leprosy patient)
    utstött; spetälsk; leprasjuk
  2. the leper (female leprosy patient; leprosy sufferer; leprosy patient)

Vertaal Matrix voor leper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kvinnlig leprapatient female leprosy patient; leper; leprosy patient; leprosy sufferer
leprasjuk leper; leprosy patient; leprosy patients; leprosy sufferer
spetälsk leper; leprosy patient; leprosy patients; leprosy sufferer
utstött leper; leprosy patient; leprosy patients; leprosy sufferer outcast; pariah; reprobate
- lazar
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
utstött disowned; repudiated

Verwante woorden van "leper":


Synoniemen voor "leper":


Verwante definities voor "leper":

  1. a pariah who is avoided by others1
  2. a person afflicted with leprosy1

Wiktionary: leper

leper
noun
  1. person who has leprosy