Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. leash:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor leash (Engels) in het Zweeds

leash:

leash [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the leash (collar; bridle)
    halsband; hundhalsband; koppel

Vertaal Matrix voor leash:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
halsband bridle; collar; leash chain; chainlet; necklace
hundhalsband bridle; collar; leash
koppel bridle; collar; leash coupling-strap
- 3; III; collar; lead; ternary; tether; three; threesome; tierce; triad; trine; trinity; trio; troika
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- rope

Verwante woorden van "leash":

  • unleash, leashes

Synoniemen voor "leash":


Verwante definities voor "leash":

  1. a figurative restraint1
    • kept a tight leash on his emotions1
    • he's always gotten a long leash1
  2. restraint consisting of a rope (or light chain) used to restrain an animal1
  3. the cardinal number that is the sum of one and one and one1
  4. fasten with a rope1

Wiktionary: leash

leash
noun
  1. long cord for dogs

Verwante vertalingen van leash