Engels
Uitgebreide vertaling voor lasting (Engels) in het Zweeds
lasting:
-
lasting (durable)
– existing for a long time 1 -
lasting (durable)
– existing for a long time 1hållbar; slitstark; varaktigt; hållbart; slitstarkt-
hållbar bijvoeglijk naamwoord
-
slitstark bijvoeglijk naamwoord
-
varaktigt bijvoeglijk naamwoord
-
hållbart bijvoeglijk naamwoord
-
slitstarkt bijvoeglijk naamwoord
-
-
lasting (constant; everlasting)
beständig; ständigt; kontinuerlig; kontinuerligt; permanent; beständigt-
beständig bijvoeglijk naamwoord
-
ständigt bijvoeglijk naamwoord
-
kontinuerlig bijvoeglijk naamwoord
-
kontinuerligt bijvoeglijk naamwoord
-
permanent bijvoeglijk naamwoord
-
beständigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
lasting (continuous; constant; all the time; continual; persistent; laced; repeated; unremitting; all along; everlasting; permanent; uninterrupted; restless; unbroken; connected; unceasing; undisturbed; untiring)
ständigt; bestående; kontinuerlig; permanent-
ständigt bijvoeglijk naamwoord
-
bestående bijvoeglijk naamwoord
-
kontinuerlig bijvoeglijk naamwoord
-
permanent bijvoeglijk naamwoord
-
-
lasting (continuous; constant; continual)
kontinuerlig; ständigt; fortlöpande-
kontinuerlig bijvoeglijk naamwoord
-
ständigt bijvoeglijk naamwoord
-
fortlöpande bijvoeglijk naamwoord
-
-
lasting (everlasting; perpetual; continuous; unremitting; permanent; constant; unceasing; continual; persistent; unending)
ständig; evinnerligt; ständigt; evinnerlig; evigt-
ständig bijvoeglijk naamwoord
-
evinnerligt bijvoeglijk naamwoord
-
ständigt bijvoeglijk naamwoord
-
evinnerlig bijvoeglijk naamwoord
-
evigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
the lasting (continuing)
Vertaal Matrix voor lasting:
Verwante woorden van "lasting":
Synoniemen voor "lasting":
Antoniemen van "lasting":
Verwante definities voor "lasting":
last:
-
last (previous; preceding)
-
last (hindmost; final; closing)
efterliggande-
efterliggande bijvoeglijk naamwoord
-
-
last (last mentioned; last named)
-
last
-
the last
-
the last (previous)
-
the last (boottree; waist)
stövelträd-
stövelträd zelfstandig naamwoord
-
-
the last (last born)
-
the last (last born)
-
the last (rearguard; stragglers)
Vertaal Matrix voor last:
Verwante woorden van "last":
Synoniemen voor "last":
Antoniemen van "last":
Verwante definities voor "last":
Wiktionary: last
last
Cross Translation:
noun
-
tool
- last → läst
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• last | → sista; siste | ↔ Letzter — in einer zeitlichen, räumlichen oder rangmäßigen Abfolge am Ende stehen |
• last | → finnas; finnas kvar; bli kvar; dö | ↔ bleiben — von [2] abgeleitet, bestimmte Bezeichnung, häufig mit Einschränkungen wie „noch“, „etwas“: ein Rest von dem Bezeichneten besteht |
• last | → förbli | ↔ bleiben — einen bestimmten Zustand beibehalten |
• last | → bestå; vara | ↔ dauern — gehoben: bestehen bleiben, beständig sein |
• last | → vara; dröja; räcka | ↔ dauern — (intransitiv) über bestimmten Zeitraum erstrecken, für eine bestimmt Zeitspanne anhalten, währen |
• last | → pågå | ↔ gehen — [bereits] im Gange sein, (abgeschlossene Vorgänge:) dauern |
• last | → sist | ↔ letzte — in einer Reihe oder Folge auf dem einzigen Platz ohne Nachfolger sich befindend |
• last | → dröja | ↔ währen — sich über eine Zeitspanne erstrecken |
• last | → fortsätta | ↔ continuer — poursuivre ce qui commencer. |
• last | → förgången | ↔ passé — Qui est périmé. |