Junction in het Zweeds vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

junction:
- förhållande; liaison; förbindelse; bindning; nära samband; korsning; korsning för bilar; samband; band; länk; relation; sammankoppling; sammanlänkning; korsföreningspunkt; gatukorsning; förening; sammanlänkande; ihop kopplad; sammankomst
- förbindning; knutpunkt
Wiktionary:
- junction → knutpunkt, vägkors
- junction → knutpunkt, korsning, avtagsväg, parning, sammankoppling

Engels

Uitgebreide vertaling voor junction (Engels) in het Zweeds

junction:

junction [the ~] zelfstandig naamwoord

the junction (liaison; combination; connection; affair; linking; union)
förhållande; liaison; förbindelse; bindning; nära samband
- förhållande [-ett] zelfstandig naamwoord
- liaison zelfstandig naamwoord
- förbindelse [-en] zelfstandig naamwoord
- bindning [-en] zelfstandig naamwoord
- nära samband zelfstandig naamwoord
the junction (intersection; crossing)
korsning; korsning för bilar
- korsning [-en] zelfstandig naamwoord
- korsning för bilar zelfstandig naamwoord
the junction (connection; association; relation; liaison; bond; relationship; link)
samband; band; länk; relation; förhållande; förbindelse
- samband [-ett] zelfstandig naamwoord
- band [-ett] zelfstandig naamwoord
- länk [-en] zelfstandig naamwoord
- relation [-en] zelfstandig naamwoord
- förhållande [-ett] zelfstandig naamwoord
- förbindelse [-en] zelfstandig naamwoord
the junction (linking; connection; liaison; association; combination; union)
förbindelse; sammankoppling; sammanlänkning
- förbindelse [-en] zelfstandig naamwoord
- sammankoppling [-en] zelfstandig naamwoord
- sammanlänkning [-en] zelfstandig naamwoord
the junction (crossing)
korsning; korsföreningspunkt
- korsning [-en] zelfstandig naamwoord
- korsföreningspunkt zelfstandig naamwoord
the junction (crossing; intersection; transition)
korsning; gatukorsning
- korsning [-en] zelfstandig naamwoord
- gatukorsning [-en] zelfstandig naamwoord
the junction (linking together; liaison; connection; linking; union; combination)
förening; förbindelse; sammanlänkande; ihop kopplad
- förening [-en] zelfstandig naamwoord
- förbindelse [-en] zelfstandig naamwoord
- sammanlänkande zelfstandig naamwoord
- ihop kopplad zelfstandig naamwoord
the junction (confluence)
sammankomst
- sammankomst [-en] zelfstandig naamwoord

junction

junction (union; fastening; splice; tie; connection)
förbindning
- förbindning
junction (intersection)
knutpunkt
- knutpunkt

Vertaal Matrix voor junction:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
band	association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship	audiotape; band; bands; bond; border; braid; cassette; cassette-tape; cords; fringe; lace; laces; magnetic tape; orchestra; order; recording tape; ribbon; ribbons; rim; ropes; strap; strings; strip; tape; tapes; tress; trimming
bindning	affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union	binding; bound
förbindelse	affair; association; bond; combination; connection; junction; liaison; link; linking; linking together; relation; relationship; union	alliance; bond; brotherhood; connection; contact; draglink; intercourse; junctions; line; link; linkage; linking; relationship; relative context; telephone connection
förening	combination; connection; junction; liaison; linking; linking together; union	amalgamation; association; circle; club; company; corporation; craft; craft guild; craft union; debating society; fraternity; group; guild; integration; merger; professional organisation; professional organization; society; sorority; unification; union
förhållande	affair; association; bond; combination; connection; junction; liaison; link; linking; relation; relationship; union	alliance; connection; relation
gatukorsning	crossing; intersection; junction; transition
ihop kopplad	combination; connection; junction; liaison; linking; linking together; union
korsföreningspunkt	crossing; junction
korsning	crossing; intersection; junction; transition	bifurcation; cross; cross-road; crossing; crossroads; crosswalk; crossways; crucifix; intersection; pedestrian crossing; pelican crossing; road junction; rood; splitting; zebra crossing
korsning för bilar	crossing; intersection; junction
liaison	affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union
länk	association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship	OLE/DDE link; band; binding; bond; chain link; connecting piece; hyperlink; link; thickness
nära samband	affair; combination; connection; junction; liaison; linking; union
relation	association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship	alliance; connection; relation; relationship
samband	association; bond; connection; junction; liaison; link; relation; relationship	alliance; amorous adventure; connection; contact; courtship; link; love affair; relation; relationship; relative context; romance; romanticism; wooing
sammankomst	confluence; junction	assembly; conference; consultation; crowd; encounter; gathering; group; meeting; seminar; talks
sammankoppling	association; combination; connection; junction; liaison; linking; union	interlocking
sammanlänkande	combination; connection; junction; liaison; linking; linking together; union
sammanlänkning	association; combination; connection; junction; liaison; linking; union
-	adjunction; articulation; colligation; conjugation; conjunction; join; joint; juncture
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sammanlänkande		glue
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
knutpunkt		junction point
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förbindning	connection; fastening; junction; splice; tie; union
knutpunkt	intersection; junction

Verwante woorden van "junction":

junctions

Synoniemen voor "junction":

topographic point; place; spot
conjunction; conjugation; colligation; union; unification
articulation; join; joint; juncture; connection; connexion; link
connector; connecter; connective
adjunction; joining

Verwante definities voor "junction":

an act of joining or adjoining things¹
the place where two or more things come together¹
something that joins or connects¹
the shape or manner in which things come together and a connection is made¹
the state of being joined together¹

Wiktionary: junction

junction

noun

a place where two things meet
- junction → knutpunkt; vägkors

Cross Translation:

From	To	Via
• junction	→ knutpunkt	↔ Knotenpunkt — Verkehr: sich schneidende Verkehrswege
• junction	→ korsning	↔ Kreuzung — Verkehrsinfrastruktur: Stelle, wo sich zwei oder mehrere Straßen treffen
• junction	→ avtagsväg	↔ Abzweigung — Ort, an dem sich zwei Wege kreuzen
• junction	→ parning; sammankoppling	↔ accouplement — (figuré) assemblage.

Verwante vertalingen van junction

Remove Ads

Vertaal junction van Engels naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor junction (Engels) in het Zweeds

junction:

junction [the ~] zelfstandig naamwoord

the junction (liaison; combination; connection; affair; linking; union)

the junction (intersection; crossing)

the junction (connection; association; relation; liaison; bond; relationship; link)

the junction (linking; connection; liaison; association; combination; union)

the junction (crossing)

the junction (crossing; intersection; transition)

the junction (linking together; liaison; connection; linking; union; combination)

the junction (confluence)

junction

junction (union; fastening; splice; tie; connection)

junction (intersection)

Vertaal Matrix voor junction:

Verwante woorden van "junction":

Synoniemen voor "junction":

Verwante definities voor "junction":

Wiktionary: junction

Verwante vertalingen van junction