Overzicht


Engels

Uitgebreide vertaling voor householder (Engels) in het Zweeds

householder:

householder [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the householder (inhabitant; resident; tenant; )
    – someone who owns a home 1
    invånare; bostadsinnehavare; lägenhetsinnehavare; husinnehavare

Vertaal Matrix voor householder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bostadsinnehavare householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant
husinnehavare householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant
invånare householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant inhabitant
lägenhetsinnehavare householder; inhabitant; lessee; lodger; renter; resident; tenant
- homeowner

Verwante woorden van "householder":

  • householders

Synoniemen voor "householder":


Verwante definities voor "householder":

  1. someone who owns a home1