Hook in het Zweeds vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

hook:
- krok; hängare; hake; fiske hake; smyg; vrå; krypin; skrymsle; avkrok; hook
- häkta; kroka
Wiktionary:
- hook → haka, kroka
- hook → krok, hook, skruv, böj, hake
- hook → krok, skära, haka fast, hänga upp, häkta, metkrok

Engels

Uitgebreide vertaling voor hook (Engels) in het Zweeds

hook:

hook [the ~] zelfstandig naamwoord

the hook (peg)
krok; hängare
- krok [-en] zelfstandig naamwoord
- hängare [-en] zelfstandig naamwoord
the hook
krok; hake
- krok [-en] zelfstandig naamwoord
- hake [-en] zelfstandig naamwoord
the hook (fish hook; barb; crook; sting; fish-hook)
fiske hake
- fiske hake zelfstandig naamwoord
the hook (nook; angle; corner)
smyg; vrå; krypin; skrymsle; avkrok
- smyg [-en] zelfstandig naamwoord
- vrå [-en] zelfstandig naamwoord
- krypin [-ett] zelfstandig naamwoord
- skrymsle [-ett] zelfstandig naamwoord
- avkrok [-en] zelfstandig naamwoord
the hook

– A location in a routine or program in which the programmer can connect or insert other routines for the purpose of debugging or enhancing functionality. ¹
hook
- hook

hook

hook
häkta
- häkta
hook
kroka
- kroka

Vertaal Matrix voor hook:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
avkrok	angle; corner; hook; nook
fiske hake	barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting
hake	hook	curb-chain hook
hängare	hook; peg	cleat; clothes pin; clothes-peg; key; peg; quoin; wedge
krok	hook; peg	barb; fish-hook; sting
krypin	angle; corner; hook; nook
skrymsle	angle; corner; hook; nook	alcove; niche
smyg	angle; corner; hook; nook
vrå	angle; corner; hook; nook	alcove; angle; cavity; cleft; corner; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; niche; opening; recess; saving; space
-	bait; claw; come-on; crotchet; draw; hook shot; hooking; lure; sweetener
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	accost; addict; cop; crochet; fleece; gazump; glom; knock off; overcharge; pluck; plume; rob; snare; snitch; soak; solicit; surcharge; thieve
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
hook	hook
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
häkta	hook
kroka	hook

Verwante woorden van "hook":

unhook, hooks

Synoniemen voor "hook":

catch
crotchet; curve; curved shape
bait; come-on; lure; sweetener; temptation; enticement
claw; mechanical device
implement
draw; hooking; golf stroke; golf shot; swing
punch; clout; poke; lick; biff
hook shot; basketball shot
fasten; fix; secure; hook up
overcharge; soak; surcharge; gazump; fleece; plume; pluck; rob; cheat; rip off; chisel
crochet; loop; intertwine
hit
snitch; thieve; cop; knock off; glom; steal
pilfer; cabbage; purloin; pinch; abstract; snarf; swipe; sneak; filch; nobble; lift
catch; grab; take hold of
addict; habituate; accustom
play
snare; entice; lure; tempt
solicit; accost; offer

Antoniemen van "hook":

unhook; undercharge

Verwante definities voor "hook":

a basketball shot made over the head with the hand that is farther from the basket²
a short swinging punch delivered from the side with the elbow bent²
a golf shot that curves to the left for a right-handed golfer²
a curved or bent implement for suspending or pulling something²
a mechanical device that is curved or bent to suspend or hold or pull something²
a catch for locking a door²
anything that serves as an enticement²
a sharp curve or crook; a shape resembling a hook²
approach with an offer of sexual favors²
entice and trap²
secure with the foot²
- hook the ball²
to cause (someone or oneself) to become dependent (on something, especially a narcotic drug)²
fasten with a hook²
catch with a hook²
- hook a fish²
hit with a hook²
- His opponent hooked him badly²
hit a ball and put a spin on it so that it travels to the left²
make a piece of needlework by interlocking and looping thread with a hooked needle²
rip off; ask an unreasonable price²
take by theft²
A location in a routine or program in which the programmer can connect or insert other routines for the purpose of debugging or enhancing functionality.¹
The telephone switch on a desk telephone that opens or closes the call connection. If the telephone has a handset, hanging up the handset depresses the switch so that the call is disconnected.¹

Wiktionary: hook

hook

verb

to connect
- hook → haka
to attach a hook
- hook → kroka; haka

noun

type of boxing punch
- hook → krok
golf shot that curves unintentionally
- hook → hook
curveball
- hook → skruv
loop shaped like a hook under certain letters
- hook → böj; krok
fishhook
- hook → krok
rod bent into a curved shape
- hook → krok; hake

Cross Translation:

From	To	Via
• hook	→ krok	↔ Haken — Schlagtechnik beim Boxen
• hook	→ skära	↔ Sichel — Werkzeug zum Schneiden von Getreide oder Gras, im Gegensatz zur Sense ohne langen Stiel
• hook	→ haka fast	↔ haken — festmachen, fassen
• hook	→ hänga upp	↔ accrocher — Attacher, suspendre à un crochet, à un clou, à un portemanteau, etc. (Sens général).
• hook	→ häkta	↔ fermoir — Sorte de fermeture, serrure ou ressort s’appliquer à certains objets, tels que livres, colliers, bracelets, médaillons, coffrets, etc.
• hook	→ metkrok	↔ hameçon — Crochet

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van hook

Remove Ads

Vertaal hook van Engels naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor hook (Engels) in het Zweeds

hook:

hook [the ~] zelfstandig naamwoord

the hook (peg)

the hook

the hook (fish hook; barb; crook; sting; fish-hook)

the hook (nook; angle; corner)

the hook

hook

hook

hook

Vertaal Matrix voor hook:

Verwante woorden van "hook":

Synoniemen voor "hook":

Antoniemen van "hook":

Verwante definities voor "hook":

Wiktionary: hook

Verwante vertalingen van hook