Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gimmicks:
  2. gimmick:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor gimmicks (Engels) in het Zweeds

gimmicks:

gimmicks [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the gimmicks (trickery; trick; ruse; stunts)
    knep; trick; gimmickar
    • knep [-ett] zelfstandig naamwoord
    • trick [-ett] zelfstandig naamwoord
    • gimmickar zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gimmicks:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gimmickar gimmicks; ruse; stunts; trick; trickery
knep gimmicks; ruse; stunts; trick; trickery caper; dodge; lure; ruse; shenanigan; silly trick
trick gimmicks; ruse; stunts; trick; trickery dodge; gimmick; knack; lure; manoeuver; manoeuvre; ruse; sleight of hand; trick

Verwante woorden van "gimmicks":


gimmick:

gimmick [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the gimmick (trick; sleight of hand; knack)
    trick
    • trick [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. the gimmick
    gimmick
    • gimmick [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gimmick:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gimmick gimmick
trick gimmick; knack; sleight of hand; trick dodge; gimmicks; lure; manoeuver; manoeuvre; ruse; stunts; trick; trickery
- catch; device; doodad; doohickey; doojigger; gismo; gizmo; gubbins; thingamabob; thingamajig; thingmabob; thingumabob; thingumajig; twist

Verwante woorden van "gimmick":


Synoniemen voor "gimmick":

  • catch; drawback
  • doodad; doohickey; doojigger; gizmo; gismo; gubbins; thingamabob; thingumabob; thingmabob; thingamajig; thingumajig; thingmajig; thingummy; whatchamacallit; whatchamacallum; whatsis; widget; stuff
  • device; twist; maneuver; manoeuvre; tactical maneuver; tactical manoeuvre

Verwante definities voor "gimmick":

  1. any clever maneuver1
    • it was a great sales gimmick1
    • a cheap promotions gimmick for greedy businessmen1
  2. something unspecified whose name is either forgotten or not known1
  3. a drawback or difficulty that is not readily evident1

Wiktionary: gimmick

gimmick
verb
  1. To rig or set up with a trick or device
noun
  1. clever ploy or strategy