Engels

Uitgebreide vertaling voor gash (Engels) in het Zweeds

gash:

gash [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the gash (cleft; gap; cavity; )
    hål; urringning; vrå; skreva; hålighet; klyvning; springe
    • hål [-ett] zelfstandig naamwoord
    • urringning [-en] zelfstandig naamwoord
    • vrå [-en] zelfstandig naamwoord
    • skreva [-en] zelfstandig naamwoord
    • hålighet [-en] zelfstandig naamwoord
    • klyvning [-en] zelfstandig naamwoord
    • springe zelfstandig naamwoord
  2. the gash (slash)
    hugg; skåra; djupt sår
    • hugg [-ett] zelfstandig naamwoord
    • skåra [-en] zelfstandig naamwoord
    • djupt sår zelfstandig naamwoord
  3. the gash (incision; indentation; slash; cut)
    inskuren
  4. the gash (cuts; incisions)
    skär; skåror
  5. the gash (notch; incision; groove; )
    skåra; repa; hack
    • skåra [-en] zelfstandig naamwoord
    • repa [-en] zelfstandig naamwoord
    • hack [-ett] zelfstandig naamwoord
  6. the gash
    djup skåra

Vertaal Matrix voor gash:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
djup skåra gash
djupt sår gash; slash
hack cut; gash; groove; incision; nick; notch; score; slash cartel; groove; nick; nicks; notch; notches; scores
hugg gash; slash
hål cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving cavity; compartment; hole; hollow; leak; leakage; mine; niche; perforation; pit; punch-mark; puncture
hålighet cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving cavity; compartment; emptyness; hole; hollow; hollowness; niche; socket
inskuren cut; gash; incision; indentation; slash
klyvning cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving split
repa cut; gash; groove; incision; nick; notch; score; slash
skreva cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving canyon; cleft; cranny; crevice; fissure; gorge; opening; ravine; recess; space
skär cuts; gash; incisions cut; cutting edge; edge; incised wound; incision; rock
skåra cut; gash; groove; incision; nick; notch; score; slash cartel; cut; groove; incised wound; incision; nick; nicks; notch; notches; scores; slash; slit
skåror cuts; gash; incisions grooves; hollows
springe cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving
urringning cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving décolleté
vrå cavity; cleft; cranny; crevice; cut-away; fissure; gap; gash; hole; interstice; opening; saving alcove; angle; corner; cranny; crevice; fissure; hook; niche; nook; opening; recess; space
- cut; slash; slice
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skåra groove; incise; nick; notch; score
- slash
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skär pink; rose

Verwante woorden van "gash":


Synoniemen voor "gash":


Verwante definities voor "gash":

  1. a strong sweeping cut made with a sharp instrument1
  2. a trench resembling a furrow that was made by erosion or excavation1
  3. a wound made by cutting1
  4. cut open1