Full in het Zweeds vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

full:
- fullt; packat; fullsatt; överfull; överfullt; fyllt; fullproppad; packad; uppstoppat; fullproppat; stoppad; stoppat; proppat; utfylld; proppmätt; nöjd; mätt; mättad; komplett; full; klangfull; sonor; klangfullt; klangrikt
Wiktionary:
- full → mätt, fullödig, fullständig, full
- full → full, drucken, berusad, alldeles, fullständig, hel, omfattande, rymlig, vid, omfångsrik, -talig, -satt, komplett

Engels

Uitgebreide vertaling voor full (Engels) in het Zweeds

full:

full bijvoeglijk naamwoord

full (packed; crammed)
fullt; packat; fullsatt; överfull; överfullt
- fullt bijvoeglijk naamwoord
- packat bijvoeglijk naamwoord
- fullsatt bijvoeglijk naamwoord
- överfull bijvoeglijk naamwoord
- överfullt bijvoeglijk naamwoord
full (stuffed; filled; filled out)
fyllt; fullproppad; packat; packad; uppstoppat; fullproppat
- fyllt bijvoeglijk naamwoord
- fullproppad bijvoeglijk naamwoord
- packat bijvoeglijk naamwoord
- packad bijvoeglijk naamwoord
- uppstoppat bijvoeglijk naamwoord
- fullproppat bijvoeglijk naamwoord
full (stuffed; filled; filled out)
fullt; fyllt; stoppad; stoppat; fullproppad; proppat; utfylld; fullproppat; proppmätt
- fullt bijvoeglijk naamwoord
- fyllt bijvoeglijk naamwoord
- stoppad bijvoeglijk naamwoord
- stoppat bijvoeglijk naamwoord
- fullproppad bijvoeglijk naamwoord
- proppat bijvoeglijk naamwoord
- utfylld bijvoeglijk naamwoord
- fullproppat bijvoeglijk naamwoord
- proppmätt bijvoeglijk naamwoord
full (sated; satisfied; stuffed)
nöjd; mätt; fullt; mättad
- nöjd bijvoeglijk naamwoord
- mätt bijvoeglijk naamwoord
- fullt bijvoeglijk naamwoord
- mättad bijvoeglijk naamwoord
full (plenary; complete)
komplett; full
- komplett bijvoeglijk naamwoord
- full bijvoeglijk naamwoord
full (sonorous; resonant)
klangfull; sonor; klangfullt; klangrikt
- klangfull bijvoeglijk naamwoord
- sonor bijvoeglijk naamwoord
- klangfullt bijvoeglijk naamwoord
- klangrikt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor full:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
nöjd		contentment; satisfaction
-	full moon; full phase of the moon; full-of-the-moon
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	wax
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	broad; entire; good; replete; total; wide; wide-cut
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	fully; to the full
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
full	complete; full; plenary	drunk; intoxicated; tipsy; under the influence; under the weather
fullproppad	filled; filled out; full; stuffed
fullproppat	filled; filled out; full; stuffed
fullsatt	crammed; full; packed	crowded
fullt	crammed; filled; filled out; full; packed; sated; satisfied; stuffed	drunk; intoxicated; tipsy; under the influence; under the weather
fyllt	filled; filled out; full; stuffed	charged; filled; laden
klangfull	full; resonant; sonorous
klangfullt	full; resonant; sonorous
klangrikt	full; resonant; sonorous
komplett	complete; full; plenary	complete; completed; round
mätt	full; sated; satisfied; stuffed	measured
mättad	full; sated; satisfied; stuffed
nöjd	full; sated; satisfied; stuffed
packad	filled; filled out; full; stuffed	loaded
packat	crammed; filled; filled out; full; packed; stuffed	chock-full; crammed; crowded; loaded; packed; plastered
proppat	filled; filled out; full; stuffed	stuffed
proppmätt	filled; filled out; full; stuffed
sonor	full; resonant; sonorous
stoppad	filled; filled out; full; stuffed	put
stoppat	filled; filled out; full; stuffed	ceased; furnished; put; stopped; upholstered
uppstoppat	filled; filled out; full; stuffed
utfylld	filled; filled out; full; stuffed
överfull	crammed; full; packed
överfullt	crammed; full; packed

Verwante woorden van "full":

fullness, fullest

Synoniemen voor "full":

afloat; awash; flooded; inundated; overflowing; air-filled; brimful; brimfull; brimming; chockablock; chock-full; chockful; choke-full; chuck-full; cram full; congested; engorged; egg-filled; filled; fraught; pregnant; gas-filled; glutted; overfull; heavy; weighed down; instinct; replete; laden; loaded; ladened; overladen; overloaded; riddled; sperm-filled; stuffed; untouched; untasted; well-lined
entire; total; whole
complete
replete; nourished
booming; stentorian; grumbling; rumbling; plangent; rich; orotund; rotund; round; pear-shaped; sonorous; sounding
good; ample
broad; high
wide; wide-cut
full moon; full-of-the-moon; full phase of the moon; phase of the moon
beat
change; alter; modify
wax; increase
fully; to the full

Antoniemen van "full":

empty; thin; wane

Verwante definities voor "full":

having the normally expected amount¹
- gives full measure¹
having ample fabric¹
- a full skirt¹
constituting the full quantity or extent; complete¹
- gave full attention¹
complete in extent or degree and in every particular¹
- a full game¹
containing as much or as many as is possible or normal¹
- a full glass¹
- a sky full of stars¹
- a full life¹
- the auditorium was full to overflowing¹
being at a peak or culminating point¹
- full summer¹
(of sound) having marked deepness and body¹
- full tones¹
- a full voice¹
filled to satisfaction with food or drink¹
- a full stomach¹
to the greatest degree or extent; completely or entirely; (`full' in this sense is used as a combining form)¹
- knew full well¹
- full-grown¹
- full-fledged¹
the time when the Moon is fully illuminated¹
- the moon is at the full¹
increase in phase¹
make (a garment) fuller by pleating or gathering¹
beat for the purpose of cleaning and thickening¹
- full the cloth¹

Wiktionary: full

full

adjective

satisfied, in relation to eating
- full → mätt
complete
- full → fullödig; fullständig
containing the maximum possible amount
- full → full

Cross Translation:

From	To	Via
• full	→ full	↔ vol — geheel gevuld
• full	→ drucken; berusad	↔ besoffen — (umgangssprachlich) zu viel Alkohol getrunken habend
• full	→ berusad; full	↔ betrunken — von Alkohol berauscht
• full	→ alldeles; fullständig; hel	↔ ganz — alles davon, nicht nur ein Teil
• full	→ omfattande	↔ umfassend — viele, beinahe alle Teilgebiete betreffend
• full	→ rymlig; vid; omfångsrik	↔ ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
• full	→ fullständig; -talig; -satt; komplett	↔ complet — À quoi il ne manquer aucune des parties nécessaires.
• full	→ hel; full	↔ entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue.

Verwante vertalingen van full

Remove Ads

Vertaal full van Engels naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor full (Engels) in het Zweeds

full:

full bijvoeglijk naamwoord

full (packed; crammed)

full (stuffed; filled; filled out)

full (stuffed; filled; filled out)

full (sated; satisfied; stuffed)

full (plenary; complete)

full (sonorous; resonant)

Vertaal Matrix voor full:

Verwante woorden van "full":

Synoniemen voor "full":

Antoniemen van "full":

Verwante definities voor "full":

Wiktionary: full

Verwante vertalingen van full