Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. fort:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor fort (Engels) in het Zweeds

fort:

fort [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fort (castle; fortress; stronghold; )
    slott; borg; riddarborg
    • slott [-ett] zelfstandig naamwoord
    • borg zelfstandig naamwoord
    • riddarborg zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fort:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borg castle; château; citadel; fort; fortification; fortified building; fortress; knight's castle; stronghold bastion; fortification; fortress; stronghold
riddarborg castle; château; citadel; fort; fortification; fortified building; fortress; knight's castle; stronghold
slott castle; château; citadel; fort; fortification; fortified building; fortress; knight's castle; stronghold castle; castles; chateaus; château; fortified building; knight's castle
- fortress; garrison
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- fort up; fortify

Verwante woorden van "fort":

  • forts

Synoniemen voor "fort":


Verwante definities voor "fort":

  1. a fortified defensive structure1
  2. a fortified military post where troops are stationed1
  3. station (troops) in a fort1
  4. enclose by or as if by a fortification1
  5. gather in, or as if in, a fort, as for protection or defense1

Wiktionary: fort


Cross Translation:
FromToVia
fort fort Fort — eine kleinere Festung
fort fort fort — Bâtiment militaire.