Familiar in het Zweeds vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

familiar:
- välbekant; invand; populär; populärt; lättsamt; lättsam; hygglig; bekvämt; hyggligt; familjärt; förtrolig; förtroligt
- bevandrad; bevandrat; hemvan
Wiktionary:
- familiar → familjär

Engels

Uitgebreide vertaling voor familiar (Engels) in het Zweeds

familiar (known; trusted)
välbekant; invand
- välbekant bijvoeglijk naamwoord
- invand bijvoeglijk naamwoord
familiar (popular)
populär; populärt
- populär bijvoeglijk naamwoord
- populärt bijvoeglijk naamwoord
familiar (easy-going)
lättsamt; lättsam; hygglig; bekvämt; hyggligt
- lättsamt bijvoeglijk naamwoord
- lättsam bijvoeglijk naamwoord
- hygglig bijvoeglijk naamwoord
- bekvämt bijvoeglijk naamwoord
- hyggligt bijvoeglijk naamwoord
familiar (intimate)
familjärt; förtrolig; förtroligt
- familjärt bijvoeglijk naamwoord
- förtrolig bijvoeglijk naamwoord
- förtroligt bijvoeglijk naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	associate; companion; comrade; familiar spirit; fellow
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	conversant; intimate
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bevandrad	acquainted; familiar
bevandrat	acquainted; familiar
hemvan	familiar
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bekvämt	easy-going; familiar	agreeable; comfortable; cosy; cozy; easy-going; lazy; pleasant; pleasurable; snug; well fitted; well suited
familjärt	familiar; intimate	on familiar terms with
förtrolig	familiar; intimate	confidential; intimate; private
förtroligt	familiar; intimate	confidential; intimate; private
hygglig	easy-going; familiar
hyggligt	easy-going; familiar	benevolent; good-natured; kind; mild
invand	familiar; known; trusted
lättsam	easy-going; familiar	cheerful; gay
lättsamt	easy-going; familiar	cheerful; gay
populär	familiar; popular	adorable; desirable; gladly seen; in demand; popular; respected; sought-after; wanted; welcome
populärt	familiar; popular	adorable; celebrated; desirable; famous; far-famed; gladly seen; in demand; noted; popular; renowned; respected; sought-after; wanted; welcome
välbekant	familiar; known; trusted	generally known; notorious; very well known

acquainted; acquainted with; familiar with; beaten; long-familiar; well-known; old; known
common; usual; common or garden; everyday
conversant; informed
intimate; close
servant; retainer
companion; comrade; fellow; associate; friend
familiar spirit; spirit; disembodied spirit

having mutual interests or affections; of established friendship¹
- on familiar terms¹
well known or easily recognized¹
- a familiar figure¹
- familiar songs¹
- familiar guests¹
within normal everyday experience; common and ordinary; not strange¹
- familiar ordinary objects found in every home¹
- a familiar everyday scene¹
- a familiar excuse¹
- a day like any other filled with familiar duties and experiences¹
(usually followed by `with') well informed about or knowing thoroughly¹
- familiar with the complex machinery¹
- he was familiar with those roads¹
a spirit (usually in animal form) that acts as an assistant to a witch or wizard¹
a friend who is frequently in the company of another¹
a person attached to the household of a high official (as a pope or bishop) who renders service in return for support¹

Cross Translation:

From	To	Via
• familiar	→ familjär	↔ familiär — auf Freundschaft fußend; ohne Zwang