Overzicht
Engels naar Zweeds: Meer gegevens...
-
fair:
- försäljningsmässa; marknad; marknadsplats; nöjesfält
- ärligt; rättvis; sporstligt; ärlig; rättvist; tillräckligt; rimlig; rimligt; tillräcklig; skäligt; ljushårigt; ljushårig; godtagbar; godtagbart; tolerabelt; relativt; ganskt; ganska; relativ; komparativt; jämförelsevist; uppriktig; öppen; öppet; uppriktigt; rakt; rak; frankt; respektabelt; ren; respektabel; rent; artigt; aktansvärt; aktansvärd; guldartat
- dejlig; dejligt; fager; fagert; huld; honnett; renhårig; renhårigt
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor fair (Engels) in het Zweeds
fair:
-
the fair
-
the fair (funfair; fairground; village fair)
-
fair (sporting; right)
ärligt; rättvis; sporstligt; ärlig; rättvist-
ärligt bijvoeglijk naamwoord
-
rättvis bijvoeglijk naamwoord
-
sporstligt bijvoeglijk naamwoord
-
ärlig bijvoeglijk naamwoord
-
rättvist bijvoeglijk naamwoord
-
-
fair (reasonable; moderate)
tillräckligt; rimlig; rimligt; tillräcklig; skäligt-
tillräckligt bijvoeglijk naamwoord
-
rimlig bijvoeglijk naamwoord
-
rimligt bijvoeglijk naamwoord
-
tillräcklig bijvoeglijk naamwoord
-
skäligt bijvoeglijk naamwoord
-
-
fair (blond; light-coloured)
-
fair (honest)
-
fair (passable; tolerable)
rimlig; rimligt; godtagbar; godtagbart; skäligt; tolerabelt-
rimlig bijvoeglijk naamwoord
-
rimligt bijvoeglijk naamwoord
-
godtagbar bijvoeglijk naamwoord
-
godtagbart bijvoeglijk naamwoord
-
skäligt bijvoeglijk naamwoord
-
tolerabelt bijvoeglijk naamwoord
-
-
fair (comparative; relatively; relative; fairly; moderately; paradigmatic)
relativt; ganskt; ganska; relativ; komparativt; jämförelsevist-
relativt bijvoeglijk naamwoord
-
ganskt bijvoeglijk naamwoord
-
ganska bijvoeglijk naamwoord
-
relativ bijvoeglijk naamwoord
-
komparativt bijvoeglijk naamwoord
-
jämförelsevist bijvoeglijk naamwoord
-
-
fair (upright; honest; sincere; true; frank; open)
ärligt; uppriktig; öppen; öppet; uppriktigt-
ärligt bijvoeglijk naamwoord
-
uppriktig bijvoeglijk naamwoord
-
öppen bijvoeglijk naamwoord
-
öppet bijvoeglijk naamwoord
-
uppriktigt bijvoeglijk naamwoord
-
-
fair (frank; sincere; straight; straightforward; honest; open; plain)
-
fair (decent; virtuous; reputable; worthy; honest; respectable; clean)
respektabelt; ren; respektabel; rent; ärligt; artigt; aktansvärt; aktansvärd-
respektabelt bijvoeglijk naamwoord
-
ren bijvoeglijk naamwoord
-
respektabel bijvoeglijk naamwoord
-
rent bijvoeglijk naamwoord
-
ärligt bijvoeglijk naamwoord
-
artigt bijvoeglijk naamwoord
-
aktansvärt bijvoeglijk naamwoord
-
aktansvärd bijvoeglijk naamwoord
-
-
fair (golden; like gold)
-
fair (lovely)
-
fair
-
fair
-
fair
-
fair (straightforward; honest)
-
fair (honest)
Vertaal Matrix voor fair:
Verwante woorden van "fair":
Synoniemen voor "fair":
Antoniemen van "fair":
Verwante definities voor "fair":
Wiktionary: fair
fair
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fair | → rättvis | ↔ rechtvaardig — in overeenstemming met bepaalde ethische beginselen |
• fair | → mässa | ↔ beurs — bijeenkomst waar producenten van een bepaald vakgebied meest nieuwe producten tentoonspreiden |
• fair | → årsmarknad; marknad; årlig marknad | ↔ Jahrmarkt — ursprünglich ein nur einmal, nunmehr auch mehrmals im Jahr zur selben Zeit stattfindender mehrtägiger Markt mit Verkaufsstand und Vergnügungen (Karussell, Schaubuden, Schießbuden etc.) |
• fair | → blond | ↔ blond — Haarfarbe: gelblich, goldfarben |
• fair | → rättvis | ↔ fair — den Regeln, Richtlinien entsprechend |
• fair | → rättvis; rätt | ↔ gerecht — übereinstimmend mit objektiven Rechtsnormen oder subjektivem Rechtsempfinden |
• fair | → skön; vacker | ↔ beau — D’aspect agréable à l’œil ou à l’oreille. |
• fair | → blond; ljus | ↔ blond — De la couleur proche du jaune, entre le doré et le châtain clair. Il se dit particulièrement par rapport à la couleur des poils humains (cheveux et barbe) et du blé. (couleur) |
• fair | → marknad | ↔ foire — assemblée considérable et publique qui se tient en temps et lieu désignés d’avance, où tous les marchands peuvent étaler et vendre des objets de leur commerce. |
• fair | → anskaffning; inköp; köp; marknad; torg; krambod | ↔ marché — lieu public où l’on vendre les choses nécessaires pour la subsistance et pour les différents besoins de la vie. |
• fair | → rättvis | ↔ équitable — qui a de l’équité |